BegrooHng 1934—1835. Ontvangsten: 1. Inleggelden ƒllOO,— 2. Contributiën »5600, 3. Seriewedstrijden » 250, 4. Bondswedstrijden „ —>— 5. Boeten » 275,— 6. Drukwerken ~ 275,— 7. Toevallige baten „ 100, 8. Waarborgsommen „ ;•—>—; 9. Vorderingen A.P. „ 400, 10. Diversen V> 800,— Totaal ƒ 8800,— Uitgaven: . 1. Bureelkosten ƒ 100,— 2. Porti, telef. en tclogr. „ 1100,— 3. Bestuur en commissiën „, 900,— 4. R. K. Federatie 325, 5. Salarissen „ 12Ó0,— 6. Drukwerken „ 500, 7. Premiën verzekering „ 2700,— 8. Bondswedstrijden „ —>— 9. Diversen en schulden A.P. „ 1975,— 10. Reservefonds »*• —r~ Totaal ƒ 8800,— Verslag der kascommissie, De óndèfgèteekëndèn; L. Wilbers te Venlo, bestuurslid van den R.K.L.V.8., .voorzitter van de commissie, L. Meijer te Beek, secretaris van Caesar, en J. H. Roijakkers té Echt, secretaris van Rios, de laatste twee gekozen op de algemeene jaarvergadering van den R.K.L.V.B. in 1933, tezamen vormende de kascommissie, verklaren op 10 Juni 1934, ten huize van den bondssecretaris de boekhouding van den R.K.L.V.B. wat betreft het bondsjaar 1933—1934 gecontroleerd èh dê afsluiting per 31 Mei 1934 met de bijbehoorende bescheiden in orde bevonden te hebben. De commissie kan niet anders dan hare grootst mogelijké tevredenheid betuigen over het accurate beheer en de ovëfzichtelijke administratie door den bondspenningmeester gevoerd en heeft hom dan ook zonder dankzegging déchargé verleend. Maastricht, 10 Juni 1934. (gèt.) L. WILBERS, voorzitter: (get.) L. MEIJER. (get.) J. H. ROIJAKKERS.- Toeschouwers en principiëcl-zijn. ’n Zondag in Mei woonde ik een wedstrijd bij; dat is niks bijzonders* maar v, tik daar hoorde van iemand uit het publiek is wel eens de.moeite waard hier te vermelden. Omdat het mij trof, zoo’n ongezochte, overtuigende uiting, vaneen toeschouwer. En het is voor ons wel een bewijs, dat OOK het publiek begint te snappen waarom we voetballen in katholiek verband. Een terzake kundige zou natuurlijk nog heel wat meer hebben kunnen aanhalen, doch dit laat ik achterwege. De wedstrijd was heel mooi. Niet spannend, niet op-debal, noch op-den-man, maar kalm-mooi, met geregeld goede en spannende oplaaiingcn en momenten. Die goedé momenten en verrassende oplaaiingen gaven den toeschouwer sensatie, ja, maarde wedstrijd zelve was niet serisa- , tioneel (waarmee ik bedoel: de gröndbeteekenis van ~hët woord). Dat beviel zoo maar half en half aan enkelen. „Zeg, Kees! (ik neem maar willekeurige namen), vin jij dit’nóu een spel? Moést jé vorigen Zondag bij.... (’n neutrale club) zien! Daar zaten ze d’r Op, nou! of ’t Om ’n moord ging! Nee, hier is ’t verdorie> maar knudde.” Kêës vond het Ook. Hij wees verderop: daar stond een priester, waarschijnlijk de club-adviseur. „Dat kómt, omdat tiaar ’n zwarte staat!” Zei ie tegen Koos. „Nou durven ze niet. Dat móet hier maar kalmpjes aan gaan, Nee, geef mij maar ’n

matdS van bijvoorbeeld (He neutrale club !n kwestie). Daar heb je nog es sensatie. Daar zie je sport!” Toen mengde zich een derde in het gesprek. Gewoonlijk, bij zulke gesprekken, is het verkeerde wat eenmaal inden mensch zit, geneigd ook het verkeerde bij te springen of althans niet het goede in directe contrarie te brengen. Maar dat gebeurde nu NIET. En de derde spreker had bijval. Z’n zegwijze op z’n onvervalscht Limburgsch, eenvoudig en gladweg, sloeg in. Op mij zeker! Omdat het zoo onverwacht kwam. „Kijk es, kameraden”, zeid’ie. „Wat je daar vertelt van dien zwarte, is maar klets. Je zoekt de rede, waar je niet móet zoeken. D'; zwarte doet dat niet. Maar bij jullie zelf zit ’t. Jullie willen hier zeker kapotte pooten, wat? Of baarlik spel. Nee, kameraden, det gaat niet op. Gaan jullie maar naar de neutrale wedstrijden, hoor!” Koos en Kees keesden kozig. Ze keken mekaar es aan. Dat durfden ze, ja! En ook eens zoo spotachtig lachen, dat ze alleen zelf maar zagen!! dat durfden ze óok! En wat ze nog durfden, was ’n worp: „O, maar je katholieke sport is vaak anders ook zo zachtjes niet!” „Uitwassen hebben we overal”, repliceerde de derde. „Daar gaat ’t niet om. Ik had ’t juist tegen het generaliseeren van jullie, van daar straks en dat in deze, de katholieke sport, niks inzit.” Kijk eens. Moet sport dan sensatie en forschheid en ruwheid beteekenen? Katholieke sport is geen sport om de sensatie-zelf, en leidt, als dusdanig beoefend, niet tot uitwassen. Kijk eens, wij weten toch, dat er belangrijker dingen zijn dan bijvoorbeeld ’n mooi doelpunt hier.” „Als je hier komt om sensatie, dan moet je dat ook te zien krijgen; daar betaal je voor,” Dat had Koos durven zeggen! De derde negeerde in ’t beginne deze uiting. Hij ging kalm door. „En We zullen ons daarom, als toeschouwers, moeten Onthouden van ruwe of afbrékende critiek, als er een kans wordt gemist bijvoorbeeld of een doelpunt tegen ons ontstaat dooreen fout. We mogen gerust onze jongens aanmoedigen, we mogen gerust ook e—s onze vreugde uiten. Maar sensatie slik’— we, zoo behoo-;' ’t tenminste, voor zooverre het betaamt. Je zei net: je komt om de sensatie. Maar, kameraad, we moeten toch onze sport minstens aan den rand houden vaneen sc-.satie die -,ns verdwaast! Bij jullie, bij de neutralen, kan ik jé zoo weg voorbeelden ervan aanhalen, di- bij ons niet door den beugel kunnen. Het moest zijn, overal: sport omwille van de sportiviteit en karaktervorming, alles inden geest van nze plichten. De sport moet bij ons een eigen plaats innemen. En daar behoort ook een geestelijke beteekenis en waarde toe. Je zei ook; daar bèta; .2 voor, om de sensatie! Kij es, kameraden. Als jullie zóó ONS spel wilt bezien gelijk ik het aangaf, dan moet je het hart MEER BEVREDIGING schenken, omdat je belangstelling toont aan de verrichtingen van de katholieke clubs die op dit standpunt staan en omdat je steun geeft aan de góede zaak, dan wel de bevrediging kan schenken dat je, om je betaalde geld, zult zien waarnaar jullie hunkeren, naar de barre, heidensche sensatie.” Koos en Kees zeiden niks meer. Ze lachten niet eens verholen meer tegen elkander, Wat ’n ander toch niet zou kunnen zien, * „Ja”, zei toén een vierde, „’t is ook zoo. Katholieken die voor sport voelen, hooren thuis op de sportvelden der katholieke vereenigingen. De hunkeraars naar loutere sensatie moeten maar naar elders hunne neuzen wenden.” Juist. Als dit kon gebeuren, algemeen, en als er op onze sportvelden door de (alle) katholieke toeschouwers werd gedacht en gehandeld, naar wat de „derde” spreker tegen Kees en Koos zeide, dan zullen we al heel gauw en goed een scherpere scheiding kunnen trekken tusschen „sportliefhebbers” en „sensatiezockers”. Slechts de eersten hooren, nietwaar?- bij ons thuis. MIJNLAMP. ETES Voetbalschoen is kampioen Verkrijgbaar blf alle bekende sportzaken FABRIKANT J. B. SMULDERS – TILBURG

713