brieven van ySlr. 3alian

een linksbuiten die zijn rechtervoet gebruikt voor het nemen van hoekschoppen. In mijn opname wordt de rechtervoet gebruikt aan de rechterzijde van het veld.

SpeUeiderscursussen. (Vervolg.) We gaan nu door met eene oefening betreffende het terugspelen van den bal. Nagenoeg alles wat men doet kan geschieden volgens een slechte, althans minder juiste en een goede methode. Om dit te illustreeren zijn drie opnamen gemaakt, die men goed dient te bestudeeren. Op foto 17 kunt u duidelijk zien hoe inden regel de bal terug- of achteruit wordt ge-

speeld, namelijk met den hak van den schoen. Ik zou haast zeggen, dat negen en negentig procent van de spelers hier te lande den bal terugspelen op deze manier. Is dit dan verkeerd? Hoe kan men dat anders doen? Beschouw voor het antwoord op deze vragen eens de volgende twee foto’s. Stel u ’n speler voor, die in vollen ren plotseling den bal achteruit wil spelen. Doet hij dit met den hak van den schoen, dan krijgt het leder een stoot, min of meer hard. De speler, die achter hem staat, wordt heel vaak verrast door de snelheid van den bal.

Op foto 18 ziet u een speler inden ren en het moment dat hij den bal gaat achteruitspelen, maar niet met den hak van den schoen!

Hij zet even zijn voet op den bal, stapt op den bal als het ware en rolt hem achteruit.

Zie foto 19. De beweging is volbracht, de bal rolt zuiver en, wat het voornaamste is, zonder effect. Bovendien speelt nien den bal op deze manier veel gevoeliger. Ik geloof, dat deze foto’s voldoende spreken. Past men deze methode toe, dan zal men er spoedig het voordeel van zien. Nu iets over het nemen van corners. Voor dit onderdeel van het spel heb ik twee opnamen en een kleine schets. Dit is een onderwerp, waarover veel geschreven zou kunnen worden, maar ik bepaal mij op het oogenblik tot eenige eenvoudige aanwijzingen. Ik zal u niet gaan spreken van een rechtsbuiten bijvoorbeeld, die zijn linkervoet of van

Zie foto 20. Niet den bal maar ergens neerplakken en dan pil maar! Neen, zoek eerst de voordeeligste plek, niet ineen kuil bijvoorbeeld. Na den bal neergelegd te hebben, neemt gij uw positie in om den trap te maken. Nader den

bal ongeveer van de plaats, inde schets gemerkt A. Doet u dit, dan krijgt u juist den draai die noodig is. Raak den bal ongeveer van de plaats, inde schets gemerkt A. Doet te hard, maar trap door. Hoe verder uw voet den bal kan volgen, des te zuiverder zal zijn richting zijn. Dezen stand toont foto 21. De speler

mag zijn evenwicht niet verliezen. Zie hoe het rechterbeen geheel gestrekt is en de voet de juiste hoogte bereikt heeft, wat bewijst, dat de bal niet te hoog en niet te laag is gestuurd. Hij is juist geschoten naar het hoofd vaneen opgestelden speler, die hem den benoodigden tik moet geven. Bij het nemen vaneen corner moet u maar één speler zien, namelijk dien, waarvoor de bal bestemd is. Na veel oefening zult u den bal leeren plaatsen juist waar u hem wilt hebben. De schets geeft bovendien nog een verkeerde opstelling te zien. De speler, die den bal van punt B zal naderen, is gedwongen den bal met de punt van den schoen te raken. Zelfs wanneer de bal droog is, moet hij dit heel handig en gevoelig kunnen doen, maar, wanneer de bal zwaar en nat is, zal hij met eene dergelijke manier van trappen als regel weinig succes hebben. Wie eenmoai ons oioemwerh gezien heelt, oegeen nooit onder. (SMocmcnmageazijn Holle»erancler Van l&ntantS Deventer

1411