koopman. De jonge man nam een bril, plaatste zich dien op den neus, en zei, den brilleman aanziende:

»Dat is vreemd, men ziet er niets dan gaauwdieven door.” Naauwelijks had de koopman de bril terug ontvangen , of hij zette zich dien zelf op, zag op zijn beurt den spotboef aan en zei: »Ja waarlijk , ge hebt gelijk.”

Eeiic waarheid.

Wie zijn buisje lapt met leugens, vindt, al lapt hij (dag en nacht,

Telkens toch weer nieuwe gaten, waar hij die niet (had verwacht.

Doen eii vergeten.

’t Is zwaar te doen en ras vergeten, Al wat gij goeds voor ’t oog der wereld doet;

Maar struikelt ééns, terwijl zij ’t merkt, uw voet

’t Is ras gedaan, maar nooit vergeten.

Zwaar vergif.

Ter wereld niet een zoo doodlijk venijn, Als vriend te schijnen en vijand te zijn.

Verloren moeite.

Waar liefde is zonder trouw, En biechten zonder rouw.

En bidden zonder innigheid, Is ’t al verloren arrebeid.

Babbelen.

Zie toe, van wien gij spreekt, en hoe, En waar en in wat zin;

Is eens het woord ten lippen uit, Het keert er nooit weêr in.