te zamen in Londen den pels verknopen.”

»Dus in Bremar werd de jacht reeds begonnen waart gij van de partij?”

>Dat zal waar wezen,” zei de Hooglander, »en het ging er vroolijk op los, op mijn woord! Thans trekken zij van de bergen naar beneden, wel acht duizend man sterk, rechtstreeks op Perth aan. Van alle hoogten stroomt hun versterking toe; zij wassen in macht gelijk de Pay, als in het voorjaar de sneeuw smelt. Ik echter werd door den graaf van Mar tot u gezonden, opdat gij u spoeden en den dans hier in ’t Laagland ook meê beginnen zoudt. Dag en nacht heb ik doorgeloopen over bergen en door wouden, omu de gewichtige mare te brengen.”

De graaf schelde en zeide tot den kamerdienaar: sSpoedig, Richard! Zorg, dat mijne manschappen terstond in de groote zaal zich vergaderen!”

Eenige minuten later luidde de torenklok; deuren sloegen open en toe, haastige schreden stormden door de lange gangen en de trappen op en af; vraag en antwoord werden in de haast gewisseld en van alle kanten ijlde de talrijke bediendenschaar naar de groote zaal van het slot. De graaf en de gravin traden binnen. In eene korte, maar vurige toespraak deelde Nithsdale den verzamelden mede, hoe de graaf van Mar, ingevolge het verlangen van den prins van Wallis, de banier huns rechtmatigen vorsten ontplooid had, hoe duizenden trouwe Bergschotten zich om het oude, roemrijke veldteeken geschaard hadden en reeds op weg naar Perth waren. »Ook ons,” ging hij met geestdrift voort, sroepen Vorst en Vaderland op. Naar het voorbeeld mijner voorzaten, voornamelijk dat mijns vroom ontslapen vaders, die onze stamburcht, de vesting Carlaverock, ten tijde van Jacobus 11, zoo heldhaftig verdedigde en slechts op bevel van den verdreven monarch aan den vijand overgaf, heb ik besloten goed en bloed voor vorst en vaderland in de waagschaal te stellen, tegen de partij, die thans wederrechtelijk de kroon van Engeland in de handen eens vreemdelings wil spelen. Ook vanu, mijnegetrou-