kamer binnengingen, swaar is vader nu toch wel ?”

»Ver weg van hier in Engeland,” antwoordde Winifrida. »Bid steeds voor hem! hoort ge, hoe daarbuiten de storm aan de ramen schudt? Vader is misschien in dit oogenblik in nacht en sneeuw op straat en heeft geen warm hedjen zoo als gij.”

«Waarom doet hij dat, moederlief? waarom komt hij niet liever thuis ? Hier in de kamer is het lekker warm.”

«Lieve Willi, dat kunt gij nog niet begrijpen; vader is in den oorlog en strijdt voor den koning, en wanneer ge groot zijt, dan moet gij eveneens doen. En gij, Anna, hoe heb ik u geleerd vader te groeten als hij terug komt?”

Het kind maakte een kushandjen naar het portret van den vader, hetwelk ernstig van uit de breedeomlijsting naar omlaag zag, en stamelde: «Welkom, vader!”

Alsnu drukte de moeder nog een laatsten kus op het voorhoofd der kinderen en liet 'hen vervolgens aan de hoede der min over.

Zij zette zich daarna in de huiskamer met haar kamer meisjen Cecilia Evans aan den haard bij het warme vuur en onderwijl zij te zamen bezig waren kledingsstukken te vervaardigen voor de krijgslieden van den graaf, werden de duizenderlei geruchten besproken, die in tyden van oorlog gewoonlijk omloopen.

Miss Evans was in den regel haar eenigste gezelschap. Als jeugdig meisjen was zij reeds op het ouderlijk slot der lady gekomen en vervolgens met haar opgegroeid. Spoedig waren de trouwe weeze en de zachtmoedige Winifrida één hart en één ziel geworden en beminden zij elkander als zusters. Ofschoon door den tijd het onderscheid in stand heiden begrijpelijker was geworden, verbrak nogthands Winifrida den bestaanden vriendschapsband niet, maar bleef Cecilia steeds als vriendin en gezelschapsdame en niet als dienares beschouwen. Toen de hertog van Powis en Montgomeri, Winifrida’s vader, zijnen koning in de ballingschap naar St. Germain volgde, ging ook Cecilia mede naar Frank-

12