Daar deelde een wondre straal, geschoten langs de transen,

Zijn glans meê aan een star, zacht flonkrend in ’t azuur i). De scheepling groet haar ’t eerst uit zee, in ’t nacht-

lijk uur En ’t menschdom ziet in haar het Licht des hemels glansen.

Die hemelstar zijt Grij, verheven Priester-koning : G-ij Stedehouder Gods, gaaf van Zijn rechterhand!

U huldigt, TJ vereert ook ’t trouwe Nederland, En wijkt voor geene taal in liefde en eerbetooning.

’t Stemt in den lofzang, die uit alle wereldoorden Stijgt tot den hechten throon, op Petrus rots gevest.

U zweren we onze trouw, zoolang ons adem rest: Onwrikbre liefde en trouw, in daden als in woorden.

Neen, Tetrus sterft niet, neen! in Leo is herrezen Be Pons, do Wachter van d’ onwinbre sterkte Grods;

Dei Waarheid throongestoelt: een Lichtbaak op een Eots, Waarvan een Leo thans ’t Licht en de Kracht zal wezen.

Deventer.

J. PoELHEKKE.

BIJ B[N Oöflö m pms IK OP 1 FEBB. 1878.

mmmm mmmA,

wen van de zeven heuvelklingen De mare klonk: de Paus is dood!

Die een en dertig zonnekringen,

Der aarde een heinelsch schouwspel bood.

1) Pe star iu ’s Pausen wapen.

2) Rome is op zeven heuvelen gebouwd.