tuigde hem eindelijk en er verspreidde zich een vroolijke hemelsche lichtstraal van vrede in den nacht, die den armen blinde naar het lichaam en naar den geest omsloten had gehouden.

Anna Maria wilde met Oskar en diens moeder haar vader overhalen, dat hij mede naar de stad zou trekken; maar deze schudde treurig zijn hoofd en meende, dat hij al te oua was en dat hij het geraas, de bedrijvigheid en de drukte van de stad niet meer zou kunnen verdragen. Wel nam hij na lang tegenstreven twee honderd gulden aan, die het meisje hem opdrong, opdat die zijn laatste levensdagen vroolijk konden maken, vooral nadat de pastoor aan boer Huib, zoolang deze leefde, een kamertjen in de pastorie wilde gunnen.

De weduwe bleef met haar kinderen een geheele week op het dorp, waar zij al hun tijd sleten bij den blinden boer Huib, die een ander mensch was geworden. De oude man lachte en praatte en was recht tevreden. Hij meende, dat er maar één ding aan zijn geluk ontbrak. Hij had Anna Maria, die nu volgens aller verzekering zoo mooi, zoo groot en zoo goed geworden was, nog eens willen zien.

Eindelijk moest men aan het afscheid denken, hoe smartvol dit den vader en Anna Maria ook mocht vallen. Maar s avonds voor de afreis hadden de weduwe, grij*© pastoor en boer Huib een geheim onderhoud, wat schilder Osky met zijn bekoorlijke beschermeling ook scheen te hebben. Toen deze laatsten echter met zonsondergang onder de linde kwamen, waar de oude luidjes zaten, gloeide Anna Maria’s gelaat vroolijker da,n ooit te voren. Wij weten niet zeker, of het de juist ondergaande zon was, die met haar gloeiende stralen Anna Maria als met een heiligenglorie overgoot, of dat haar vroolijkheid een gevolg was van haar onderhoud met Oskar, hoewel wij het laatste bijna gelooven, want nu wierp zich het meisjen in de armen van de moeder, die haar liefderijk omhelsde, waarna ZIJ haar schoon hoofd boog voor den vaderlijken zegen.