van veertien duim; een gedeelte van een der spijkers, waarmede de Verlosser aan het kruis werd vastgehecht; vier doornen uit de kroon des Heeren; een gedeelte van de spons, van het riet en van de kolom; overblijfselen der doeken, waarmede Christus in zijne kindschheid en van die waarmede Hij in Zijn lijden bedekt was. Zulke relikwieën maakten het heiligdom, dat om zijn H. Sakrament van Mirakel reeds zoo bekend en ■geëerd was, nog meer eerbi idwaardig. ■

VI. De tijd DER BEPROETINO.

Nicolaas Spira, prelaat der abdij van Grimbergen, die, evenals zijne voorgangers, meermalen bij plechtige gelegenheden te Brussel werd uitgenoodigd, om door zijne tegenwoordigheid den luister der feesten te verhoogen, zag twee achtereenvolgende keeren, terwijl hij het H. Misoffer pontificaliter opdroeg en ook onder de daarna volgende processie, dat uit de mirakuleuze Hostiën opnieuw bloed te voorschijn kwam, uit welke gebeurtenis hij droevige tijden voorspelde. Zijne voorspelling werd, helaas! maar al te zeer bewaarheid, waarvan deze prelaat nog op het einde zijns levens zelf getuige werd.

In de laatste helft der 16® eeuw hadden de hervormingsgezinden ook te Brussel aanhang gekregen. Onder aartshertog Matthias, die den 12“ December 1577 met verschillende eerbewijzen binnen Brussel was ingehaald, en den 6“ Januari van het volgende jaar in ( tegenwoordigheid van den prins van Oranje en van de Heeren Staten, als gouverneur-generaal der Nederlanden beëedigd werd, was het aan de hervormingsgezinden niet toegelaten, in Brussel openlijk te preken. Maar toen, na een kort verblijf de aartshertog vertrok, kwam Brussel spoedig in de macht der zoogenaamde Staatsche partij.

De zoon van Lamoraal, graaf van Egmond, met zijne zuster binnen Brussel verblijvende en het bevel daar voerende