«over eene afdeeling Waalsche ruiters, trachtte zich met Philips 11, koning van Spanje, te verzoenen, en maakte met eenige katholieke burgers het plan, de stad over te leveren aan den hertog van Parma. Diens voetvolk zou in den vroegen morgen van den 4" Juni 1579 voor eene der stadspoorten verschijnen en door bemiddeling der burgers worden binnengehaald. Door omkooping der poortwachters, werd dit plan naar wensch volvoerd; toen eenige gereformeerde burgers, zulks bemerkende, de poort wilden sluiten, werden zij door het op tegenweer bedachte krijgsvolk daarin belet. Vervolgens werd door het volk, dat onder den graaf van Egrnond stond, de verschansing achter het Sint Pieterskfooster bemachtigd en de markt der stad bezet. Tal van katholieke burgep voegden zich nu bij den graaf, die daarop tachzijner soldaten zond, om het door de tegenpartij bezette hof te bemachtigen. Die poging echter mislukte; de soldaten van den graaf van Egmond werden teruggedreven. Eenige soldaten van de Staatsolie partij, gestemid door de hervormingsgezinde burgers, die zich gaarne met den naam van Geuzen noemden, en die wij dan ook in het vervolg met dien naam zullen aanduiden, namen door misleiding der schildwachten weder bezit van de verschansing en daarna ook van de poort, welke zij sloten. Door zulk welslagen aangemoedigd, kwamen alle Geuzen te wapen en, de straten in het rond opbrekende, sloten zij den graaf van Egmond op de markt in met een muur van zand en steenen. Spoedig bevond zich de aldus ingesloten graaf van Egmond in de grootste verlegenheid en na drie dagen werd door hem met de geuzenpartij overeengekomen, dat hij met zijn volk door de Anderlechtsche poort Brussel zou verlaten. Aldus geschiedde het ook op Zaterdag den 6“ Juni, daags vóór Pinksteren.

Op dienzelfden dag kwam langs de Vaartpoort eene bende hulptroepen uit Antwerpen de stad binnen. Hoerende, dat de graaf van Egmond met zijn volk reeds was vertrokken en zij zich dus niet op hem konden wreken

41