moeder, die in angstige zorg dagelijks dat dierbare hoofd zegenend omvatte, vroeg hem eindelijk:

. »Wanneer zal mijn eenig kind genoeg vertrouwen in zijne moeder toonen om haar alles te zeggen wat hem op het hart drukt?”

De jongeling wilde het nog verhelen en siirak luchtig.

»Maar, moedertje, mij deert niets... vjat zou mij hunnen kwellen, alles gaat immers goed; de bestellingen zijn grooter dan ooit ”

»Het moet ook iets zijn van anderen aard....” viel de vrouw hem in de rede.

»Och, waarlijk niet; mij deert niets!”

Maar bij deze woorden trilde Kareis stem, en vrouw Lange die de hand van haar zoon gevat had, merkte dat hij beefde.

»Wat heb ik je misdaan? dat je mij zóó behandelt?” vroeg zij droevig.

loen brak des jongelings gemoed; hij knielde neer, verborg het hoofd in moeders schoot en weende als een klein kind. Nadat hij stil uitgeschreid had, stond hij °Pi ging vlak bij zijne moeder zitten en fluisterde nauw hoorbaar:

»Ik verlies het verstand, moeder, als Elizabet mijne vrouw niet wordt!”

_— »Was dat het, mijn jongen? Waarom heb ik het met geraden? Wees getroost het zal geschieden.”

»Neen, moeder, ik heb vader Werner beloofd] er geen woord over te zeggen.”

»Dat was niet goed.”

_ ; »Hij vroeg het mij, omdat het meisje nog zoo jong was, en nog volstrekt geen voorkeur voor den een of anderen jonkman toonde; omdat zij zóó vroom was en wel in het klooster zou gaan, en dan omdat zij geen verkeering mag hehben tot na de passiespelen; hij hoopt dat zij de maagd Maria vóór zal stellen.”

»En jij bent bang, dat een ander je vóór zal ziin?”

»Ja, moeder.”