worden toebereid: zij zijn alleen verboden in zooverre zij eene spijs op zich zelve uitmaken.

4 Terwijl de Militairen, derzelver bedienden en al die dadelijk aan den krijgsdienst verbonden zijn, tot ons geestelijk gebied behooren, en hun staat eene bijzondere toegevendheid vordert, zoo staan wij hun bij meerdere uitgestrektheid van dispensatie toe, het gebruik van vleesch het geheele jaar door, uitgenomen ep Goeden-Vrijdag, op welken dag zij hun gedrag zullen moeten schikken naar dat van de andere geloovigen, zoo nochtans, dat het verbod van zuivel op hen niet toepasselijk is.

Ónder de Militairen zijn begrepen Marechaussees of Gendarmen en de Tolbeambten (douaniers), die in werkelijken dienst gesteld zijn i).

Wij bevelen aan onze onderhoorige geloovigen, die van bovengenoemde dispensatiën in vleesch, vet of eieren gebniik maken, van eiken dag wanneer zij er gebruik van maken, driemaal het Onze Vader, driemaal het Wees Gegroet en eens de akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw te bidden.

Zij zullen zich van Jdeze verplichting kimnen vrijmaken, met eenmaal voor de geheele vasten eene aalmoes in een bijzonder daartoe geplaatst offerblok te geven, bepaald op een kalven florijn per hoofd voor bemiddelde personen, en twaalf cents voor anderen.

ijieze aalmoezen worden door Ons uitsluitend voor goede werken, en lij zonderlijk voor het godsdienstig onderwijs besteed.)

Wij vermanen de rijken, van veel meer dan het gevraagde te geven, en alle geloovigen, ook die, welke de voorgeschreven gebeden doen, ten minste een penningske met de arme weduwe van het Evangelie in de oflerbus te werpen. God zal het hun honderdmaal loonen.

Maar die niet bidt, moet offeren. De voorgeschreven gebeden, of de aalmoes, maken eene verplichting uit voor allen, die van de dispensatiën gebruik maken.

1) Deze uitzondering geldt dus niet voor Heeren Ontvangers.