lingen, als ook Tetzels wederlegging van Luthers sermoen over Aflaat en Genade, en zijne 50 Theses tegen Luther bevatten de Katholieke leer over den Aflaat zoo klaar en zoo schoon, dat wij ze waarlijk bewonderen moeten, wanneer wij bedenken, dat zij lang vóór de Bepalingen der Kerkvergadering van Trente opgesteld zyn. Hadde nu Tetzel anders gepredikt, dan hij schriftelijk leerde, zoo behoefden Luther en de andere vijanden van Tetzel slechts te zeggen, »Ja, deze leer van den Aflaatneemik ook aan, want ze is de leer der Katholieke Kerk, maar zoo hebt gij niet gepredikt!”

Ofschoon vele, ja, bijna alle bewijsstukken die ter verdediging van Tetzel konden gelden, in den doofpot gestoken of verbrand zijn, bezitten wij hier en daar nog iets, waaruit Tetzels naam en faam in schoener daglicht treedt dan gewoonlijk het geval is. Een schoon officieel getuigenis heeft zijn eigen Provinciaal Herman Rab afgegeven. Het is gericht aan Monseigneur Pausehjk Kamerheer in Duitschland, en luidt als vol^:

ïEerwaarde Vader in Christus en Heer.

Het strekt mij tot groote vreugde, dat mij Uwe Heerschap veroorlooft u te schrijven. Ik had gehoopt mij in een vriendschappelijk gesprek met ü te troosten over zoo groot ongerief, dat mij dezer dagen overkomen is. Moge de Heer voor Martinus Luther genadig zijn, die zeer bezorgd is en was, ons in zijne zaak te wikkelen, om zijnen moed eenigszins te koelen. Wat hij echter den Eerwaarden Pater, Manster Joannes Tetzel aandoet en aangedaan heeft, wijl deze het aanzien des apostolischen Stoels zelfs tot zijn nadeel verdedigd heeft en niet nalaat te verdedigen, zooals zijne Volks predikaties en allen moeten getuigen, die hemgehcmrd hebben, weet ieder die de Beroepsbrieven en andere schriften van Martinus leest en hoort. Ik zou inderdaad mand weten uit te vinden, die zooveel voor den roem van den Stoel gedaan en geleden heeft en nog lijdt. Wanneer zulks onze Heilige Vader wist, twijfel ik niet, dat IJ hem op uitstekende wijze zou beloonen. Met welke leugen-O.C itige aantijgingen hij echter overvallen wordt, die men tot in