De dood kwam niet, het kind ofschoon het niet herstelde, werd aanmerkelijk beter.

Het was voor de moeder een troost, maar geen uitkomst.

Zelfs de troost was van korten duur, het kind herviel in zijne ziekte. Toch laat de moeder den moed niet zinken, want zij houdt zich overtuigd, dat O. L. Vr. van het H. Hart haar niet zal verlaten.

De tijding, dat de Compagnie van O. L. Vr. van hetH. Hart den laatsten Zondag van Oktober 1883 een bedevaart zal doen naar Sittard, is voor haar een lichtstraal. O. L. Vr. van het H. Hart wil helpen; doch niet hier, maar te Sittard, aan den voet van haar genadebeeld.

Er was een bezwaar; zij had geen enkelen cent. Doch dit was licht verholpen, het geld voor de reis was spoedig gevonden. Een tweede bezwaar was het kind zelf, dat moeielijk, haast niet, te vervoeren was.

Dit bezwaar zoude de moeder echter zelve overwinnen. Met al de kracht, die in haar is, nam zij het kind op en droeg het met zich, van hier naar het station; van het station te Sittard naar Maria’s Heiligdom. Vermoeid en haast uitgeput, knielt zij daar, met haar kind, op de kommuniebank neder en wacht slechts het einde van de godsdienstige oefeningen af om de volheid van haar gemoed voor O. L. Vr. van het H. Hart uit te storten.

Onze Lieve Vrouwe van het H. Hart, bad zij luidkeels, en heel de menigte met haar; Moeder van Christus, Moeder van Jesus, geef mij uitkomst in den strijd waarin ik mij geplaatst zie. Schenk aan mijn kind de gezondheid weder, of zoo Gij het beter acht, neem het dan tot U, in den schoenen Hemel. En het kind, door de moeder op hare armen gedragen, stamelt met haar: O. L. Vr. van het H. Hart schenk mij genezing, terwijl het eenige kaarsen op de kommuniebank nèderlegt.

Het was de penning geweest der weduwe, de traan der moeder van Naïm.