EEN WEERZIEN. »

Wij zijn in AVestphalen (te AVrede).

Eene vreeselijke mare was er gehoord geworden in de landen der „roode aarde”. Angst en verschrikking had zich van alle gemoederen meester gemaakt. Bang klopte het hart van velen, der ouderen vooral, die met slecht verborgen kommer het oog lieten vallen op hunne zonen, hun zoo dierbaar, de hoop der familie, de troost van hun ouderdom, de vreugde, de trots hunner dagen, het licht hunner oogen.

De oorlog was verklaard. Pruisen riep zijn strijderen op ten krijg en die Imjg zoude gevoerd worden op de oevers der Baltische Zee. Schleswig-Holstein wilde men aan Denemarken ontnemen.

Het is drie uur in den namiddag. Men schreef den Bsten September, feestdag der Geboorte van Maria.

Het dorp scheen als uitgestorven; maar volgt ons ter kerke. Hier scheen het leven als in een brandpunt saamgetrokken. Het ruime gebouw was opgepropt met geloovigen. De grootste ontroering had zich van allen meester gemaakt. Tranen stonden in aller oogen; men snikte overluid.

In een zee van licht straalde het altaar der Moeder Gods; bloemen prijkten alomme.

Daar staat de grijze herder aan het altaar. Rondom hem in een viervoudige rij geschaard de jongelingschap, welke «den volgenden morgen uit zal. trekken ten strijde.

Wie weet lioevelen er niet zullen wederkeeren in het vaderlaudsche dorp? Hoevelen, thans blozende

1) Ovei’geuomen uit liet Maandschrift Toor de Broederschap yan O. L. Vrouw van het 11. Hart. Dit Maandschrift kost slechts eeit gulden per jaar, wordt gedrukt bij J. J. Bomen en Zonen en telt reeds 7000 abonnés. Men kan bij alle Bockliandelaren inteckcnen.

10