al die kinderen wilden aannemen, die men ons voor niets wil geven , en al onze hulpmiddelen zouden niet voldoende zijn om ze te onderhouden.

Ik heb mij dan ook in de droevige noodzakelijkheid gezien, aan eiken missionaris het aantal kinderen te bepalen, dat hij maiï aannemen, en welk getal hij zeker niet mag overschrijden.

En toch zijn zij allen min of meer dit getal te boven gegaan. Er zijn soms gebiedende noodzakelijkheden, of onvoorziene en dringende gevallen ; ook treft men kinderen aan, die ondanks ons verzet weten binnen te dringen. Pater Moutot, mijn provicaris, die belast is met het voornaamste weeshuis van de mi.ssie van Sufoe, schrijft mij het volgende:

De bevolking van het weeshuis is zoo talrijk mogelijk ; en hoewel het mij nu verboden is, nog een enkel kind aan te nemen, dringen er toch nog eenige, mijns ondanks, binnen.

Laatst zond de Voorzienigheid mij een meisje, dat ik ónmogelijk kon weigeren. Gij weet, Hoogeerw. Heer, hoe weinig de Chineezen het leven hunner kinderen tellen en vooral dat der meisjes, die zij te vondeling leggen of in zoo groot getal laten sterven.

In hunne overhaasting om er zich van te ontdoen, wanneer zij ziek zijn , gebeurt het dikwijls, dat zij ze laten begraven zelfs voor ze nog gestorven zijn. Een dezer schepseltjes was aan den doodgraver overgegeven, die, toen hij op het kerkhof kwam, d. w. z. aan den voet van den berg, waar men ze gewoonlijk begraaft, bemerkte, dat het kind nog leefde. Zijn deze lieden gewoonlijk dan ook al niet te teergevoelig, deze had den moed toch niet om het meisje levend te begraven. Ilij legde het op een hoop steenen, blootgesteld aan de wilde honden, die voortdurend op dit kerkhof rondloopen. Deze zouden het dan ook weldra verslonden hebben, hadden eenige liefdadige christenen het kind niet ontdekt.

In hun verlangen om die ziel te redden haastten zij zich de arme kleine mede te nemen , en door hunne onvermoeide zorgen slaagden zij er eindelijk in, de levensgeesten weer op te