ik u, de diepe gevoelens van dankbaarheid aan te nemen, waarmede ik de eer heb te zijn , lloogeerw. Heer,

Uw nederige en dankbare dienaar

t Marcus Cbatagnon,

Titulair bisschap van Cherson, Apostolisch Vicaris van Zuidelijk Su-tsjuën^

> OOü-llNDlii].

Brief van Mgr. Godefridus Pelckmans, van de Orde der Minderbroeders Capucijnen, bisschap van Lahore.

Lahore, 5 Augustus 1897.

de hongersnood, die Voor-Indië geteisterd heeft,, niet meer zoo hevig woedt, blijft hij toch nog voortdurend slachtofï-rs eischen. In zeer vele dorpen is de nood zoo hoog gestegen , dat de Hindoes, die toch met hartstochtelijke liefdeaan hunne kinderen gehecht zijn, ze niet alleen aan hun lot overlaten , maar ze geven aan al die ze wil aannemen en opvoeden , zelfs aan den katholieken priester, ondanks hunne heidensche bijgeloovigheden en hunne godsdienstige vooroordeelen. De protestanten en de Mohamedanen maken ook van deze gelegenheid gebruik om volgelingen te winnen.

Toen deze feiten ons ter oore waren gekomen, vroeg mij de Eerw. Pater Liévin, directeur van onze weeshuizen te Lahore, of hij de ongelukkige slachtoffers van den hongersnood mocht gaan opzoeken. Niettegenstaande onze inkomsten zoo beperkt zijn, dat het onderhoud van de drie weeshuizen te Lahore ze bijna totaal vordert, besloot ik toch het gevraagde verlof niet te weigeren, vertrouwenJe op de milddadigheid van de vrien-