haast mede te hebben, en gaf alles toe, wat de Missionaris verlangde. Intusschen bleef de man in een hoek staan , met doffen en onnoozelen blik de gebaren zijner vrouw aanziende, juist of hij van niets wist. Doch wij zouden spoedig ondervinden, wat die onnoozelheid te beduiden had.

Alles was dan met de vrouw afgesproken, en de Pater gaf nu aan den man het papier te onderteekenen. Doch deze zeide, altijd met hetzelfde onnoozel gezicht: « Eer ik dit blad teeken, Sjen-foe, wil ik weten wat er in staat.”

Hij had gelijk, en daar hij niet kon of niet wilde lezen, deed de Pater hem den inbond uitleggen. Toen hij alles gehoord had, sprak hij ; « Geef mij 50 dio’s (120 francs), dan zal ik teekeuen, en gij houdt het kind.”

« Gij weet heel goed, zei de Pater, dat ik geen kinderen koop, en dat de wet verbiedt ze te verknopen. Maar omdat gij zoo ongelukkig zijt, dat gij uw zoontje niet kunt onderhouden en het daarom aan mij afstaat, moogt gij blij zijn dat ik het wil aannemen.”

De slimme Sinees, van dien kant vastgezet, beproefde het op eene andere manier. Hij smeekte den Pater; hij was zoo arm, de tijden waren zoo slecht, bij gebrek aan geld was er dikwijls geen rijst in huis, en het ging hem zoo aan het hart, dat hij van zijn lief kind moest scheiden, enz.

De Missionaris, die niet van vandaag of gisteren in Sina was, begreep waar het heen moest; doch hij wilde liefdadig zijn.

« Gelijk gij zegt, moet gij er hard vóór zitten: ik zal u eene aalmoes geven.”

«Welnu dan, geef mij 10 dio’s; maar anders geef ik het kind niet.

« Wacht eens, ik moet mij eerst verzekeren of uw kind welvarend is, en dan zal ik zien, wat ik u kan geven.” De Pater gelastte een zijner katechisten het knaapje te onderzoeken , en deze ontdekte een lichaamsgebrek , waardoor de kleine misschien zijn leven lang niet zou kunnen loopen.

Daar hadden de slimme Sineezen niet op gerekend ; beschaamd