jaarlijks voor een 600 kinderen den hemel te openen. De christenen, die daarmee belast zijn, ontvangen ongeveer 7 gld. per maand van de H. Kindsheid, die hun tevens medicijnen voor de kinderen verschaft. Eiken morgen trekken zij uit om hunne ronde te doen, die niet kort is; want hier zijn de menschen nog niet verwend door trams en spoorwegen; zij schrikken geenszins terug, om dag in dag uit eene goede dagreis te voet af te leggen. Met den knapzak op den rug begeven zij zich ’s morgens op weg in verschillende richtingen op zoek naar kinderen, die in stervensgevaar zijn. De goddelijke Voorzienigheid leidt hunne stappen, want dikwijls komen zij wonderbaar op eene goede plaats aan.

Maar zelden gebeurt het, dat zij tevergeefs uittrekken ; gewoonlijk hebben zij hij hunne terugkomst eenen goeden uitslag mee te deelen, die den priester verblijdt en den ijver der andere christenen opwekt, zoodat er weinigen zijn, die jaarlijks niet den eenen of anderen gelukkige doopen. Het mag waarlijk een buitenkansje genoemd worden voor de kinderen van Europa, door een zoo gemakkelijk middel zoo ontzaglijk veel goed te stichten. Volwassen heidenen bekeeren is voorzeker een zeer verdienstelijk werk , doch de goede uitslag is onzekerder. Onze nieuwhekeerde immers moet nog door een deugdzaam leven den hemel verdienen. Die kinderen daarentegen , nauwelijks zijn zij in de heilzame wateren des H. Doopsels rein gewasschen van de erfzonde, of ze gaan rechtstreeks bezit nemen van de eeuwige vreugde des hemels. Daar toonen zij hunne dankbaarheid jegens hunne weldoeners, daar smeeken zij Gods zegeningen af over hen ,■ die aan hun groot geluk hebben medegewerkt, hetzij door hunne werken, hetzij door hunne aalmoezen en gebeden.

Het loon van dit werk is dikwijls reeds tijdens dit leven klaarblijkelijk. De christenen, die hun leven hieraan toewijden , doen snellen vooruitgang in de deugd en zelfs in hunne tijdelijke zaken ondervinden zij dikwijls de dankbaarheid hunner beschermengeltjes in den hemel. In Mongolië ver-