VOOR-INDIË.

AARTSBISDOM VAN COLOMBO (GEYLON.)

Brief van Zuster Maria van St. Prosper, Franciscaansche Lieve-Vrouwe-Zuster, aan de leden des Genootschaps.

Moratuwa , Huis van O. L. V. der Overwinningen.

Dierbare Kinderen ,

'Wk weet hoeveel belang gij stelt in hetgeen u uit de Missiën verhaald wordt van de heidenkinderoii, welke liefdadigheid te hulp komt, en ik wil u thans iets zeggen over die, welke wij te Moratuwa op het eiland Geylon opvpeden. Er zijn er bij, die heel merkwaardige lotgevallen hebben gehad. Om te beginnen, spreek ik u van een klein meisje, zichtbaar door Onzen Lieven Heer beschermd en als door Gods Engelen tot het H. Doopsel geleid.

Eenige weken geleden kwam eene boeddiste aan onze deur kloppen; zij bracht een meisje van pas enkele maanden. Het was haar eigen kind niet, maar zij had het aangenomen, zeide zij, en het behoorde haar toe. Slechts ongaarne gaf zij het weg, alleen omdat zij , hoe gaarne zij het ook wilde houden, te arm was om de kosten langer te dragen.

Gij meent misschien , lieve kinderen , dat wij dadelijk het meisje aannamen en in ons weeshuis plaatsten, waar het zoo goed thuis hoorde. Maar neen; wij mochten niet. Wij lieten de vrouw heengaan, doch noodigden haar uit om terug te komen, behoorlijk voorzien van een briefje van den dorpsgriffier, dat het kind werkelijk aan haar was afgestaan.

Dat dunkt u hard, niet waar ? En toch mocht het niet