dag verbeidden waarop zij ten tweeden male de feestelijke H. Mis der Vereeniging zouden mogen bijwonen. In dicht aaneengesloten rijen trokken zij ter kerke; de blinkende medaille aan ’t kleurig lint prijkend op aller borst. Welhaast nam de plechtige H. Mis een aan vang, waaronder de Eerw. fleer Kapelaan den kansel beklom , om in een treffende en voor het jeugdig gehoor bevattelijke rede de onbeschrijfelijke ellende te schetsen der ongelukkige heidenkinderen in het verre China en tevens den zegenrijken werkring van het Genootschap. Ademloos luisterden de toehoorders; geen twijfel of de Eerw. spreker heeft in alle harten de liefde tot en de ijver voor de Vereeniging weer krachtig opgewekt; geen twijfel ook of diep uit honderden onschuldige harten klom de bede tot den Goddelijken Kindervriend , vooral toen uit aller naam de opdracht aan het Kindje Jesus door een hunner werd uitgesproken. Het was duidelijk dat de jonge redenaar gevoelde, wat hij zeide en in veler oog blonk een traan van aandoening bij die treffende plechtigheid en onder het werkelijk schoon gezang der kleinen. En dat allen zich opgewekt voelden om mede te werken tot het schoone doel der vereeniging, vooral thans, nu door de jongste vervolging in China de liefdadigheid der geloovigen meer dan ooit noodig is, dat bleek uit de otl’ervaardigheid waarmede allen groot en klein , hunne gaven neder kwamen leggen bij de kribbe van den kleinen Heer.

Welk een schoon denkbeeld is het toch, dat ten grondslag ligt aan ons Heilig Genootschap : de kleine vrienden van het Goddelijk Kindje gemaakt tot apostelen hunner ongelukkige heidensche broeders en zusters en zoodoende voor zich zelven en de hunnen den zegen aftrekkend van den goddelijken Kindervriend 1 Meer dan ooit gevoelt men dat bij zulke eene feestviering en we zijn dan ook overtuigd, dat allen die er bij tegenwoordig waren van harte instemden met de bede die bet feestelijk gezang der kinderen besloot:

« De Heil’ge Kindsheid bloeie en groèie meer en meer!”