alleen zijn vier personen ziek geweest: Vader, beide tantes en een broer. Ook ik heb de ziekte gehad.

Hebt gij al gehoord, wat er met onzen nieuwen koning Mesavi gebeurd is? Twee maanden geleden is hij door de Fransclien aangehouden en in de gevangenis geworpen. Er was een groote som gelds gestolen. Na een lang onderzoek kwam het uit, dat hij den dief moet gezonden hebben om het geld te stelen. De helft der som is weergevonden. Om zijne vrijheid te bekomen , moest hij , naar men zeide, 80 pond betalen, en intusschen zou de oude Kadjadjo koning worden ; maar de menschen houden niet van hem. Nu is de stad eene republiek.

Tot heden heb ik veel genoegen in mijne bediening. Wij gaan goed vooruit, De leerlingen komen goed naar school. Onze Vader houdt een beetje op met den fetisch ( dienst) sedert Moeder gestorven is. Dit jaar heeft hij er in ’t geheel niets aan gedaan.

Mijne heide broers Wilhelm en Baptist kunnen geen onderwijzers worden , maar Rafaël zeker wel. Zelfs priester wil hij worden , heeft hij gezegd , toen ik hem vraagde wat hij later doen wil. Hij leert zeer goed. Hugo en Peter willen ook onderwijzers worden.

Vader, eenige maanden geleden heb ik u verteld, hoe ik gedroomd had, dat ik onder den grooten boom op de markt Vibor een talrijk gezelschap harmonium speelde. Toen moest gij lachen. Gij zeidet ook, dat de droom te groot was. Nu is het duidelijk. De goede P. Hering geeft mij muziekles, en nu speel ik in de kerk eenige liederen voor de gemeente. God zij dank en eer !

Eenige bloemen groeien heel mooi; ik begiet ze tweemaal daags; maar de haag is niet opgekomen.

De heele school groet U zeer met alle vrienden.

Uw lieve

Arnold A. Fume.