omdat zij die op hunne vlucht niet konden meenernen. De meeste rnenschen hebben niets te eten dan zaad van zeker wild gewas, tegen eene ligatuur (3 fr.) de 30 pond , wat voor die arme lui schreeuwend duur is. Alleen een Sinees kan het brood , dat daarvan gebakken w'ordt, naar binnen krijgen: het is heel en al zwart. Wat een ellende ! en dan voeg daarbij de oorlog en de revolutie ! Arm Siiia 1 En het zou toch zulk een schoon land zijn , als het christen was 1

Onze bode ontmoette op twee dagreizen ten Oosten van Tsjoeng-wei-tjen den bel uchten Toeng—Foe-Sjang, die voor het oogenblik weer gewoon burger w’ordt. Hij ging naar zijn geboortedorp King-tji-p’oe, en had negen man te paard en vijf wagens pakgoed bij zich. En prins Toean ? Die is te Foe-ma-foe, bij den koning van Alachan , zooals hier en te Ning-tjaw-leang verteld wordt, het is dus zeer waarschijnlijk te gelooven.

De rust, die wij hier genoten hebben, schrijf ik toe aan de gebeden van goede zielen in Europa , die Kan-soe onder hare bescherming hebben genomen; zij hebben voorzeker genade bekomen voor deze provincie, waar eene vervolging alles onherstelbaar zou hebben vernield.

AP. VICARIAAT VAN ZUID-MANDSJOERIË

Brief van de Eerw. Zuster Augusüne Ballin, van de Coyigregatie de»' Voorzienigheid van Portieux, aan de Hoogeerw. Beer Algemeen Bestuurder des Genootschaps.

lug-tse, 10 November 1900.

Hoogeerwaarde Heer ,

»ij het einde van dit jaar, smartelijker gedachtenis, waarin heel Sina zulke droevige gebeurtenissen heeft beleefd, verlangden wij vurig weer in Mandsjoerië terug te zijn om