herademden ; het grootste gevaar , zeide men , was voorbij.

Op het station noodigde de Russische ingenieur ons op het ontbijt, wat wij gaarne aannamen, want sinds den voorgaanden middag hadden wij niets gebruikt. Na hel ontbijt staken wij de Songari over om in den trein naar Harbin te stappen, waar wij eenige dagen hoopten uit te rusten. Maar neen, wij moesten haastig verder. De Russische generaal had namelijk zooeven een bericht ontvangen van de Sineesche gouverneurs van Quirin en Poe-kwei, die hem raadden, de vrouwen en kinderen door te zenden , en er tevens op aandrongen, dat de schuiten ongewapend behoorden te zijn. Zij gaven hem drie dagen tijd om al die personen in te schepen. De Russen meenden van de Sineezen zulke menschlievende behandeling Ie kunnen verwachten, en gingen zonder achterdocht scheep. Onze Paters dachten er anders over : zy zagen daarin een strik , door de Sineezen gespannen, en zij vergisten zich niet. Zij zagen er daarom erg tegen op , door de stad Sang-sing te varen. Wij waren met ongeveer 3000 personen op twee stoombooten, die elk nog drie groote schuiten op sleeptouw hadden. Het was eene lastige reis, en zij duurde zes dagen. Den derden dag kwamen wij voor de zoo gevreesde stad.

Doch alles was doodstil. Wij hielden halt. Er lag een boot, die ons zeer gerustellende tijding mededeelde. O voorzienigheid Gods! Door den regen in onze vaart opgehouden , kwamen wij een dag later aan , dan verwacht was. Tweeduizend Sineesche soldaten hadden ons daar liggen opwachten om ons te vermoorden en de vaartuigen in beslag te nemen ; maar juist daags vóór onze aankomst waren vierduizend Russen gekomen , hadden zich van het fort meester gemaakt, het tuighuis in de lucht doen springen en al de Sineezen over de kling gejaagd, zoodat wij er geen enkelen meer zagen. Zoo waren wij, God zij dank , weer behouden.

Terstond werd op de vaartuigen de Russische vlag geheschen ; aller gelaat heldert op, aller harten zijn verblijd. Nog