chef en ons dorp te verdedigen. Doch er bestaat weinig vrees, dat de vijand het zal wagen, ons dorp aan te vallen. Later hoop ik nog eens meer bijzonderheden te kunnen geven over den afloop. Intusschen zullen wij doen, wat wij kunnen, om de zaken in der minne geschikt te krijgen.

Eenige dagen geleden ontving ik het treurig bericht van het afsterven onzer zoo innig beminde en brave Moeder. De goede God geve hare ziel de eeuwige rust! Hiervoor bidden wij en bevelen baar ook in uwe gebeden aan. Hoever men ook van zijne familie verwijderd is , toch gevoelt men nog zeer goed, hoe hart het kan vallen , voortaan te moeten zeggen : (( Moeder is er niet meer!” Enkel de overgeving aan Gods H. Wil kan dit verlies minder smartelijk doen zijn.

Ook beveel ik in uwe gebeden aan onze nieuwe Missie en onze arme heidenen, alsmede de Missionarissen van St. Damhert. Ik van mijn kant gedenk U ook steeds in mijne zwakke gebeden.

Uw u toegenegen vriend

BR. MARGELLINUS,

V. d. Witte Patere i. Middea Afrika.

AP. VICARIAAT VAN FRANSCH KONGO.

Verslag over de Missie van O. L. V. van Lékété, door den Eeriv. P. Leonard Allaire, van de Congregatie van den H. Geest en het H. Hart van Maria, gezonden aan den Hoogw. Heer Algemeen Bestuurder des Genootschaps.

Hoogwaardiue Heer ,

ljj|>n October 1900 werd ik door Mgr. Augouard , Ap. Vic. Oebanghi, geroepen om het bestuur der O. L. V.- Missie op mij te nemen. Pater Trestant moest naar Frankrijk terugkeeren ter herstel zijner gezondheid : een achtjarig verblijf in Kongo-land had hem uitgeput. Ik zei alweer: