heel klein was en nauwelijks alleen kon loepen ; men bracht haar in een korfje bij ons. Hare ouders waren tengevolge van den hongersnood gestorven, en zij zou heel gauw denzelfden weg opgegaan zijn, als niet eenige goede zielen, zooals men die overal aantreft, haar in ons Gesticht gebracht hadden. Daar groeide zij op gelijk het Kindje Jesus, in deugd en vroomheid.

Toen de ziekte haar aantastte, had zij reeds sinds twee jaar hare eerste H. Gommunnie gedaan ; zij ontving dan ook de H. Teerspijze en het H. Oliesel met veel godsvrucht. De eerste aanval der kwaal was zoo geweldig geweest, dat wij verwachtten haar spoedig te zien sterven ; maar nu sukkelt zij al haast een jaar, en teert langzaam uit.

Michelle is eene kleine martelares, die ons tot stichting dient door hare zachtzinnigheid en haar geduld. Geheel haar lichaam is ééne afzichtelijke wonde en toch hooren wij haar nooit de minste klacht uiten. Als de pijn soms al te hevig wordt, ziet men twee groote tranen over hare ingevallen kaken rollen; anders niets.

Zij heeft altijd een glimlach op het gelaat, en lachende ook zal zij ons voorzeker vaarwel zeggen, met haar rozenhoedje in de hand, waaraan zij zal blijven bidden voor hare kleine weldoeners.

Nu gaan wij naar brei- en naaischool; eerst naar de laagste klas. Ziet gij die dertig kleutertjes met die bolle wangen en amandelvormige oogen ? Pas zijt gij binnen of zij staan op en groeten u : « Loué soit Jésus-Christ I” (Geloofd zij Jezus Christus!) Dat zeggen zij, wel te weten, in het Fransch. Zij houden veel van Frankrijk, en zijn blij als zij eenige woorden in onze taal kunnen spreken. En ge moest ze eens hooren zingen ! Het klinkt wel wat erg door den neus, gelijk bij alle Sineezen ; maar de eerbiedige houding der kinderen en hun levendig uitgedrukt gevoel stemt u tot godsvrucht en doet u goed aan het hart.

Al die meisjes hebben een of ander werk onderhanden : hier een merk- of borduurlap, daar een breikous, ginds weer iets