zeggen moet; Pater Prefect geeft je voor dit half uur huisarrest.

Tsa-lin: (op den grond stampend): Nog mooier 1 En ik moest toch al de ezelskap opkrijgen !

Sin-toe (lachende) '■ Zoo, zoo ?En wat had je dan weer uitgevoerd, als ik het weten mag ?

Tsa lin : Wel, het werken verveelde mij ,en ik ging wat kuieren. Daar komt me een fazant tegen mijn scheenen geloopen, en ik heh hem den nek omgedraaid, om hem manieren te leeren. (Allen lachen).

Zim-ma; Dus, Tsa-lin, jij gaat straks met mij mee, als de anderen op de plaats gaan spelen. Sin-a-li, Pater Overste wil u zoo meteen even spreken (Sin-a-li knikt ten teeken van toestemming).

Jam-a: Nu nog gauw het Pekingsch deuntje van de haver.

A.llen: Ja , gauw maar. (Zij zingen samen ;)

Havertje , havertje , zoet goed , ) Dat er mijn buikje zoo goed doet • S '

Die placht mijn vader te zaaien, zóó (gebaar)

En dan een poosje te rusten, zóó (armen langs het lijf)

Dan deed ie voetjetrap (stampen)

En dan weer handjeklap (in de handen klappen)

Dan draaid’ ie zich om

Van rommetomtom (tweemaal op de hielen ronddraaien)

Dit wordt vijfmaal gezongen, eerst met zaaien, dan met maaien, dorsclien, malen, kneden. Als het vijfde couplet begint, gaat Sin-a-li rechts af. Bij het woord kneden hoort men een naderbij komend geluid van stokslagen en belgerinkel.)