ter” , zeide hij mij «ik heb dezen morgen een klein stukje van de niet geconsacreerde hostie doorgeslikt; en hij weende bitter bij de gedachte dat hij dien dag zijne Eerste H. Communie niet zou kunnen doen. Hij vraagt dringend om ze den volgenden morgen voor mijn vertrek te mogen doen; liever dan te wachten tot eene andere plechtigheid in eene naburige christenheid , die kort daarna moest plaats hebben; zoo’n grooten honger en dorst had hij naar Jesus in het heilig Sacrament. Des anderendaags was hij ook alleen aan de H. Tafel en ontving zijnen God met de meest stichtende vurigheid. Ofschoon herstellende van eene zware ziekte en nog zeer zwak, bleef hij meer dan een uur in dankzegging neergeknield zonder steun op den vlakken grond , en toen ik de de kerk verliet was hij nog in aanbidding. Nochtans behoort Antoon tot eene protestantsche familie ; zijne zuster is een afvallige , en hij zelf heeft zich de noodige rijst voor zijn dagelijksch voedsel te Ambohibeloma zien weigeren als «leerling aan onze kleine zondagschooldoor het hoofd der familie, een ijverig protestant, die ontevreden was hem katholiek te zien. Dank aan de aalmoezen der kleine medeleden der H. Kindsheid, kan ik zelf gelukkig hem zijne dagelijksche rijst geven. Nu is hij e n mijner beste leerlingen in het Malkassische O. L. Vr. van Lourdes te Ambohibeloma, en hij is toegelaten tot de veelvuldige Communie.

Toen ik, twintig jaar geleden, voor de eerste maal op Madagascar aankwam, was mijn eerste doopkind te Ambohibeloraa een meisje van eenige maanden, kind van een mijner palankijndragers, slaaf van den heer dezer streek , wiens been ik verzorgd had, dat hij in een ongeval gebroken bad. Sedert toen had ik dat kind uit het gezicht verloren. Welnu, deze laatste dagen zag ik een meisje bij mij binnentreden. Zij verzocht mij om de catechismuslessen te mogen volgen van de kinderen der Eeiste H. Communie.

« Wie zijt gij ? Waar komt gij vandaan ? Zijt gij gedoopt ? Zijt gij gehuwd ?” allemaal vragen die natuurlijk gedaan