avond bij het vallen van den nachlte Ambohidrano aankwam. Aanstonds kwam men hem verzoeken zich bij Marcellina te begeven.

Het was reeds nacht, het regende, de weg was vrij lang en moeilijk.... Wat te doen ? Eere aan de Edelen (Andriana) van Ambohidrano ! Zij toonden , dat Marcellina zich niet aan ondankbaren gewijd had. Zij boden zich uit eigen beweging aan om den Missionaris te dragen en het was op hunne schouders , dat hij om half negen bij de zieke aankwam.

De inlandsche geneesheer was daar in groote verlegenheid. Hij had om de zieke te helpen werktuigen noodig, die hij niet bij zich had, —en wachten was de dood.

Allen verwijderden zich een oogenblik en Marcellina biechtte met volkomen helderheid als ware zij in volle gezondheid. Men zou gezegd hebben, dat zij hare fouten uit een open boek las.

Na de biecht beval de Pater haar aan, zich niet te vermoeien met lange gebeden, maar hare smarten aan Onzen Heer op te dragen. «O! mijn Vader, antwoordde zij, het lichaam is uitgeput; maar de ziel is nog krachtig.”

En zij herhaalde weer : « Jesus , Maria , Joseph , ik geef u mijn hart, mijn geest... maak dat ik in vrede sterve !” En nederig voegde zij er bij: «Help mij, mijn Vader.” Eindelijk zeide zij, dat haar dierbaarste wensch sedert lang was, dat baar zoon door Onzen Heer onder het getal zijner Apostelen werd opgenomen.

De geneesheer kwam weer binnen. Na lang aarzelen, ziende dat jer geen andere hoop overbleef om een onvermijdelijken dood te beletten, besloot hij tot eene zeer gevaarlyke operatie. Die er bij tegenwoordig waren zeiden, dat hij de grootste toewijding toonde. Het zweet vloeide van heel zijn lichaam. Buitengewone zaak ! De zieke, die volgens het zeggen van den geneesheer, wreede smarten moest uitstaan, liet geen kreet hooren, en hield niet op tot aan haar dood, godvruchtige aanroepingen te herhalen.