Toen de opstand der Menalambo of Fahavalo uitbrak, scheen de streek van Zuidelijk Ambatolampy wat minder onrustig, en de Missionaris stelde aan Eduard en Genoveva voor zich daarheen te begeven. Men moest in den loop der reis landen doortrekken, die door de opstandelingen bezet waren. Het was Genoveva, die haren aarzelenden man er toe deed besluiten. « Komaan , laat ons vertrekken ! zeide zij , het woord van den Pater is het woord van God !”

Nog eenige jaren van toewijding en Genoveva werd rijp bevonden voor de hemelsche belooning. De Goddelijke Meester, zond haar, om hare zuivering te voltooien, het kruis der ziekte. Zij wilde toen komen wonen bij O. L. Vr. van Lourdes te Ambohibeloma, waar zij ons grootelijks stichtte door haar geduld, hare onderwerping, hare zoetaardigheid en hare godsvrucht. Ondermijnd door de ziekte, uitgeput van krachten, kwam zij , wanneer ook , naar de kerk om er haar God in de H. Gommunie te ontvangen.

Overgebracht naar Ambohinalaza (Ambohidranovola) voelde zij de ziekte verergeren. Op een Zondag na de Mis kw'am men mij zeggen, dat zij in doodstrijd lag. Met volle kennis, in de grootste gerustheid ontving zij de laatste Sacramenten, de H. Teerspijs en het H. Oliesel. Vervolgens liet zij de doopleerlingen van Ambohimalaza bij haar bed komen en sprak hun deze tredende en heilzame woorden toe ; « Ik sterf verre van de mijnen, gij vervangt hen hier; luistert goed naar mij. Er zal een dag komen dat, gelijk ik nu, ook gij allen zult moeten verlaten : Ouders, vrienden , echtgenooten, kinderen. Bidt zonder ophouden en waakt wel voor uwe zaligheid. Wat mij betreft, ik vertrek tevreden en gerust, want ik ben bereid, nu ik de H. Teerspijs ontvangen beb. Alleen verzoek ik ute bidden voor mijne ziel, opdat ze niet lang in het vagevuur blijve.”

Toen nam zij het kruisbeeld, omhelsde bet en stierf zacbt op het H. Hart van Jesus.