menschen dan ook weten daaraan dat het Zondag is, als zij haren witten kovel in de straat zien verschijnen.

In ons jaarverslag zult gij eene kleine vermeerdering opmerken in het aantal onzer schoolieerlingen. Goddank, wij zien jaar aan jaar de klassen dichter bezet, ja wat meer is wij hebben onze lokalen moeten vergrooten om al de kinderen, die zich aanboden, te kunnen plaatsen.

Nu blijft de vraag, of er van die meisjes een groot aantal ons heilig geloof zal omhelzen. Het antwoord daarop moet de toekomst geven ; doch reeds nu ondervinden wij tot onzen troost, dat wij niet meer met verstokte boedhisten te doen hebben. Het leven van O. H. J. C. valt nu veel meer in den smaak onzer kinderen dan de fabels over Boedha en Shaka , en als wij de gelegenheid vinden om een goed woord te plaatsen over God, de ziel en de eeuwigheid, dan vertoont zich de spotlach van vroeger niet meer op de aangezichten : men kan duidelijk merken , dat een nieuwe levensadem over dit land is gegaan

Te Kioto heeft Onze Lieve Heer ons beproefd. Pas was het graf gesloten van een onzer weesmeisjes, een ijverige christin , of wij moesten een ander delven voor het stoffelijk overschot onzer diepbetreurde Zuster Xaveria. Vijftien jaren van edelmoedige zelfopoffering hadden haar de achting verworven van allen die haar kenden. Op twintigjarigen leeftijd was zij uit F rankrijk hier gekomen : door hare kennis van de Japansche taal en landsgebruiken was zij een hoogjte waardeeren schat van ons gesticht. God heeft haar ons ontnomen juist toen wij, naar het scheen, haar het meest noodig hadden ; zijn heilige wil geschiede ! (Wordt vervolgd.).

OUDE POSTZEGELS

TEN BATE VAN HET GENOOTSCHAP DER H. KINDSHEID. ZIJN INGEKOMEN VAN 8 A#ril tot 8 Juni ;

Mej. M. Trie, Mijdrecht 1000. Mej. M. van Haffel, Ter Hole 1000.