dus een rijke mijn, nog schier geheel te ontginnen : maar daartoe zijn arbeidskrachten en kapitaal van doen, in evenredigheid met de opbrengst die men wil bekomen; en die beide middelen komen wij meer en meer te kort. Alleen met bijna gierige spaarzaamheid was het ons mogelijk de cijfers onzer vorige jaarverslagen te bereiken. Sinds eenige jaren wordt het gedurig bezwaariijker, personeel te werven en te onderhouden voor doopsel en godsdienstonderwijs; de geldmiddelen worden ontoereikend. Lang reeds is de zilvermunt in waarde dalend , en daarmede de prijs der levensbehoeften stijgend : de 10 a 12 taëls, door de Missie aan eiken dooper of katechist toegezegd, zijn niet meer voldoende voor zijn onderhoud ; geen wonder, dat er al minder en minder sollicitanten voor opkomen. Daarbij komt, tot overmaat van ramp, de aanleg der nieuwe spoorwegen, die aan arbeiders gelegenheid aanbieden om 10 tot 15 maal booger loon te verdienen, dan wij bij machte zijn te geven. En nu vraag ik u: wie kan er van vooruitgang of verovering droomen, als hij tegen zulke concurrentie moet opwerken ?

Daar men in alles met orde en overleg moet te werk gaan, en het zwaarste het zwaarst moet wegen , zoo zullen wij het doopen der heidenkinderen , het hoofdliefdewerk der H. Kindsheid, vóór alle andere trachten op zijn hoogte te houden of zelfs nog hooger op te voeren. Moet er bezuinigd worden, dat zal het zijn op de weeshuizen, die betrekkelijk meer kosten en minder opleveren. De reeds opgenomen kinderen zullen wij behouden, maar het opnemen van nieuwe zal trapsgewijze verminderen «tot wij het evenwicht in onze financiën hebben hersteld. Dat besluit is ons hard gevallen : maar de omstandigheden dwingen er ons toe. Voor blijkbare overmacht moet ook de liefdadigheid haar onvermogen erkennen.

Desniettegenstaande zullen wij voortgaan met uit al onze kracht te werken voor het heil der arme heidenkinderen, en wij willen God vurig bidden, dat Hij vele liefdadige zielen moge opwekken om de H. Kindsheid met milde aalmoe-