Een brief uit Trincomali meldt mij, dat vier weesmeisjes door de tering zijn aangetast; het zou eene ramp zijn, als die kwaal bij besmetting op andere kinderen overging Van een ander meisje verneem ik, dat een jonkman haar ten huwelijk zou willen vragen, maar hij eischt, dat zij pronksieraden mee zal brengen. Ik geef niet gaarne aan zulke eischen toe; men durft anders aan de geestelijken meer voorwaarden stellen dan aan de eigen familie; maar het zal zich, denk ik, wel schikken.

De Overste der Zusters is ziek; men vreest dat zij zal bezwijken ; doch ik hoop dat wij nog dit jaar eene andere Zuster van St. Joseph van Gluny zullen krijgen.

Aanvaard, enz.

Gh. Lavigne,

hisschop van Trincomali.

APOST. VIGARIAAT VAN MIDDEN-MONGOLIË.

Brief van den Eerw. P. Van Dorpe, van de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria {Belgische Missiën), o,an zyne moeder.

Mei-koei-ing-tje, 20 Januari 1907.

DIERBARE MOEDER,

wil u eens iets vertellen, dat met eene der maagden van ons Gesticht der H. Kindsheid is

Bijna veertig jaar geleden bracht men in het weeshuis van Sjang-hwo-ti bij bet Tai-bai-meer een pas geboren kindje. Het was winter; doch niettegenstaande de felle kou was bet kind wat anders meermalen gebeurt, niet bevroren, want de man, die het bracht, hield bet warm in zijn buis van schapenvacht ingebakeid. In de H. Kindsheid vroeg men zonder bepaald doel