OCE^NIE-

APOST. VICARIAAT VAN DEN FIDJI-ARCHIPEL.

Uittreksel uit den rondgaanden brief van Mgr. Vidal (Marist) Apostolisch Vicaris, aan al de Missionarissen van zijn Vicariaat, ter gelegenheid zijner tweede reis tiaar de Salomonseilanden.

lk houd mij verzekerd, Eerwaarde Paters en veelgeliefde Medearbeiders, dat gij mij mijne herhaalde afwezigheid , telkens 6 maanden achtereen, in dit en het vorigjaar, niet euvel zult duiden; ik moest hij uwe broeders op de Salomonseilanden zijn. Ik zeg uwe broeders, niet alleen omdat zij allen Maristen zijn evenals gij , maar ook omdat zij allen tot heden toe uit onze Missie van Fidji derwaarts zijn gegaan. Het was dan wel billijk dat ik mijn tijd tusschen de heide Missiën nagenoeg gelijkelijk verdeelde

Doch laat ik nu beginnen met het verhaal van onzen apostolische!) tocht, althans in hoofdzaak.

Gij weet, dat onze zeereis van den Fidji-tot den Salomonsarchipel langdurig en lastig is geweest: acht weken, van het eene eiland naar het andere , met allerlei omwegen om klippen en l ilfen te vermijden , en dat onder een tropische zon , en op een vaartuig, dat een zoo talrijk gezelschap een vrij bekrompen verblijf aanbood. Maar Goddank, wij zijn er toch gekomen , en hebben voet aan wal gezet op Shorthand , een der noordelijkste Salornons-eilanden. Daar wachtte ons echter eene pijnlijke beproeving. Onder de inboorlingen liep namelijk het gerucht, dat een onzer Paters op Rua-Sura was vermoord en opgegeten. Slechts een gerucht, ja , en wellicht ongegrond ; maar was de twijfel alleen niet reeds pijnlijk genoeg ? Zou dan die hoopvolle statie van Rua-Sura, waar ik weldra zou aankomen, en die ik verleden jaar zoo bloeiend had achtergelaten , wellicht ten gronde zijn gegaan ?

Drie lange dagen en nachten zuchtte ik onder die pijnlijke onzekerheid. Eindelijk waren wij nog slechts anderhalf uur van Rua-Sura verwijderd. Daar kwam een Europeesch handelaar met zijn schuit hij ons. Ik vroeg hem dadelijk of hij in den laatsten tijd onze Paters bezocht had. « Gisteren nog,” was het antwoord , « heb ik een hunner gesproken , en hij zei, dat allen het goed maken.” « Allen ?” vroeg ik angstig en nieuwsgierig. «Ja, allen zonder uitzondering; nu, u