het zijn kinderen van God, door de genade veredeld , twee zieltjes voor den hemel bestemd.

Zij hebben reeds geleerd te beminnen en te vergeven ; zij rillen niet meer als zij Lorenza en Rufmo boeren noemen ; zij weenen van medelijden en bidden God ben te bewaren en zalig te maken. Het zijn kinderen van goeden aanleg, vroolijk, zindelijk, beleefd, oprecht, onschuldig. ledereen houdt veel van baar en zij houden ook veel van hare meesteressen en gezellinnen.

Angela deed na eenigen tijd hare eersfe H. Communie waartoe zij zich met een heilig ongeduld en met groeten ij ver had voorbereid. Rosita weende toen van blijdschap om het geluk harer zuster; zij zeide, dat zij wel een beetje jaloersch op haar was, maar dat zij zich troostte met de gedachte, dat die zalige dag ook voor haar eens zou komen.

Wat ik hier medegedeeld heb , is getrokken uit de kronijk onzer Salesiaanscbe Missiën aan den Rio Negro. Ik kan er nog bij voegen, dat den \jgi 1903, feestdag van O. L. V. Bijstand der Christenen, ook Rosita het geluk had Jesus voor de eerste maal in haar hart te ontvangen. Met haar communiceerden nog een honderdtal andere meisjes, eveneens uit de wildernis afkomstig en door de H. Kindsheid opgenomen. Die kinderen zijn onze vreugde en de schoonste hoop voor de toekomst onzer Missiën.

-]- Joannes, Bisschep van Magida.

Ap. Vicaris van Patagonië