BLADVULI,ING.

Brief van een zwarten seminarist in Opper-Kongo.

In een schrijven van Mgr. Roelens, van de Belgische Missiën van Scheut, vinden wij o. a. een briefje meegedeeld van een leerling van het Klein Seminarie te Karema, aan P. Depaillat, destijds naar Europa gegaan tot herstel zijner krachten, na een elflarigen apostolischen arbeid. De briefschrijver was 10 jaar oud; het nette schrift zoowel als de inbond van het briefje strekt den knaap tot eer.

Veelgeliefde Vader Depaillat,

Goeden dag, beste Vader! ik groet u van ganscher harte. Sinds gij uit Tanganika zijt weggegaan om naar Europa terug te keeren, denk ik gedurig aan de hinderpalen op uwen weg en de bezwaren uwer reis, en mijn hart heeft zijne opgeruimdheid van vroeger niet weergevonden. Want, goede Vader, ik houd veel van uen vergeet uin ’t geheel niet. Ik bid God, den Gever van alle goed, dat Hij u geve vreugde, gezondheid, eene gelukkige reis, en welslagen in de zaken, die gij in Europa te doen hebt. Daarna hoop ik, dat gij spoedig weer hier hij ons komt om de wilden van ons land in den dienst van Onzen Lieven Heer te onderwijzen.

Ik zou zoo blij zijn , Vader, als ik van u een klein briefje kreeg, om te weten of gij een goede reis gehad hebt of niet; dat ware het eenige middel om mijn hart gerust te stellen, dat nog altijd om uwentwil zeer bekommerd is.

Ik smeek u ook, Beste Vader, wees mij bij God indachtig, opdat ik hier in deze school zoo goed mogelijk leere.

Dat is alles, wat ik u zeggen kan: want ik hen nog maar een kleine jongen.

Nogmaals wèl gegroet, Beste Vader. Ik heb dit geschreven , ik, uw kind, dat u hartelijk liefheeft.

Paulo Kipengé.