vragen. Zoo kwam er ook een man, die i<elieel vol zweren stond; toen hij genezen was, vroeg hij nog om een fooi, omdat hij ons had toegeiaten hem te verzorgen.

Ook hier moeten wij eenige bekeeringen vermeiden. Eene brahmiensche vrouw diep uit het bergland kwam bij ons en zei, dat /.ij haar man verlaten had; daarbij was zij ziek en had gein-'end dat ons huis een hospitaal was Onze liefderijke behandeling maakte op haar zulk een goeden indruk, dat zij weldra verzocht in onzen heiligen godsdienst onderricht te worden. Na eenige maanden werd zij, daar wij over haar alle goeds vernamen, tot het H. Doopsel toegelaten. Sinds woont zij bij ons en helpt ons in het leesonderwijs bij de jonge meisjes. Ook eenige methodistische vrouwen hebben zich bekeerd; ons christen dorp wordt allengs grooter en de geloovigen vermeerderen. Verscheiden heidensche gezinnen, ten zeerste gesticht door d-n vrede en de eensgezindheid die zij onder ons waarnemen, hebben het verlangen te kennen gegeven, om in onzen heiligen godsdienst onderwezen te worden en bij ons te wonen.

Terwijl wij dit verslag aan onze dierbare weldoeners aanbieden, verzekeren wij hen, dat wij gansch bijzonder bidden voor allen die ons door aalmoes en gebed te hulp komen. Moge het H. Hart van Jesus hen zegenen voor al het goede dat zij aan ons gedaan hebban en verder zullen gelieven te doen

Mary Patrigia, Provinciale Overste der Engelsche Dames

van het bisdom van Allahabad.