AZIK.

Brief van den Eerw. Pater B. Albert, Missionaris van Scheut.

Eul-sjeu-seu-’king-ti, 1 Juli 1908.

De bevoorrechten van het H. Hart.

In ieder weeshuis der H. Kindsheid zijn drie groote boeken, die ik levensboeken zou kunnen heeten.

In het eerste worden de inkomsten opgeteekend. Dit is waarlijk een levensboek, omdat daarin de namen worden bewaard van de meisjes, die de Katholieke Kerk, een ware moeder, ons van den hemel gezonden, vrijkoopt van de ouders dezer aarde, welke ze ter dood veroordeelden.

De prijs is 200 sapeken en een weinig gierst. En aanstonds, met drooge oogen en een gerust hart, bestelt de vader het kind, dat hij als een gewoon pak onder den arm draagt, aan het weeshuis.

In vijf en een half jaar ontving het weeshuis van Palakai alleen drie honderd en acht en twintig zulke pakjes.

Terwijl de vader, tevreden over het loon, huiswaarts keert, reinigt een der Sineesche zusters het kind om het daarna den Pater aan te bieden. Deze doopt het en schrijft het op in het doopregister. Dit is het tweede levensboek