Uit de Missiën.

AZIË

Brief van Zuster Rachel Paleari, Overste der Zusters van Canossa van de Missie Zuidelijk Ho-nang {Sina) aan den Algemeenen Bestuurder.

Non-jan-foe.

Monseigneur.

Zooveel zielen te redden als mogelijk is, ziedaar het doel, dat de missionarissen en de weldoeners, die hen met hunne aalmoezen helpen op het oog hebben. „Zielen, roepen zij uit, zielen, o mijn God, geef ons zielen om ze tot U te geleiden.” Om zielen te veroveren verlaten de missionarissen hunne familie, hun vaderland, al wat hun dierbaar is en trekken naar onbekende landen, waar zij aan duizenden gevaren en zelfs soms aan een wreeden dood zijn blootgesteld.

Maar om zich van de moeielijke taak, die zij zich opgelegd hebben te kwijten, is de vurigste ijver alleen niet voldoende. Er moet geld en veel geld ook zijn. Daarom geven de leden der H. Kindsheid zoo gaarne elke maand hun stuivertje, om daarmede millioenen heidensche kinderen, die, zou men kunnen zeggen, hier slechts schijnen geboren te worden om te sterven, van den eeuwigen en van den tijdelijken dood te redden.