Uit d(‘ Missiën.

AZIË.

Uittreksel uit een brief van den Eerw. Pater Anicq, van de Congregatie van Scheut, Missionaris in Zuid-Mongolië, (Ortos.)

Over de H. Kindsheid : haar werk

(vervolg van bladz. 189 n“ 354^

HoogEerw. Pater Superior,

Ik sprak hierboven van voedsters. De kinderen, aan hare zorgen toevertrouwd, moeten, vijf jaar geworden, in het gesticht opgenomen worden. Dit gaat soms met moeilijkheden gepaard, ’t Is meer dan eens gebeurd, dat de pleegouders, in plaats van het uitbestede kind, hun eigen dochtertje, dus een heidensch terugbrachten. Daarom heeft Z. D. H. Mgr. Bermijn van den H. Stoel verlof gekregen, al de kinderen bij hun intrede in het gesticht op voorwaarde te herdoopen.

Om zulke verwisseling te voorkomen hebben wij een weduwe, Li-koe-foe genaamd, in dienst genomen, die op haar ezeltje gezeten, al de uitbestede kinderen maandelijks bezoekt. Voor dat werk ontvangt zij elke maand 6.50 frank. Om hare openhartige eenvoudigheid is zij overal bemind en de menschen hopen door hare voorspraak op