binnen te halen die door den minsten storm van vervolqinq kon worden in gevaar gebracht.

Pater Jourdin schreef mij dezer dagen : „Ik heb drie kinderen van 16 a 18 jaar gedoopt. Ik zend ze naar hunne ouders in de bergen, op 20 mijlen van hier, terug. Dezen hebben slechts de dieven en roevers te vreezen, die het land onveilig maken. Hunne volharding schijnt mij genoegzaam verzekerd : zij zijn goed onderwezen en vast in het geloof. Ik tracht altijd, er drie of vier uit hetzelfde gezin of van naburige gezinnen te nemen, opdat zij elkander zouden kunnen ondersteunen.

Deze wijze van onderricht der kinderen van nieuwbekeerden kost met zooveel als de weeshuizen. Daarenboven biedt zij meer zekerheid voor de vorming der christen gezinnen. Gij ziet hoe de H. Kindsheid, zonder haar eigenlijk. doel over het hoofd te zien, ook nog bijdraagt tot aangroeiing van het getal christenen.

De doopers dragen ook het hunne bij tot verbreiding van het Evangelie.

„Laatst, schrijft mij Pater Chareyre, was eene arme heidensche familie in duizend angsten : de vrouw lag sinds ■eenige dagen op sterven. De man had alle middelen uitgeput, allerlei bijgeloovigheden aangewend, niets had gebaat. Al dat tobben moede, wendt hij zich tot den dooper der plaats met verzoek hem eenige hulp te verleenen. „Natuurlijke middelen ken ik niet, antwoordt deze, maar als gij christen wilt worden, zal ik u gewijd water geven, hetwelk de kracht bezit den duivel te verjagen en veel ziekten te genezen.” De arme heiden stemt in alles toe, ontvangt gewijd water en keert in alle haast naar huis terug. Na, volgens de onderrichting van den dooper aan 2ijne vrouw gezegd te hebben zich aan te bevelen aan den God der christenen, besproeit hij haar met wijwater alsook het vertrek. Daar roept eensklaps een kind van 5 jaar • „Vader vader, kijk daar die man, die zich in den hoek

A.

4