Niet ver van daar kwam ik eens, vergezeld van mijn knecht, te paard aangereden, toen ik van verre twee groote schepershonden achter elkander zag loopen. De voorste droeg iets in den muil dat op en neer bengelde.

„Pater, zei mijn knecht, die hond heeft een kind in zijn muil.” Aanstonds leg ik de zweep over mijn paard en pijlsnel ren ik de vluchtende honden achterna. Helaas, het was te laat 1 Ik trof slechts een lijkje aan.

Ongelooflijk, niet waar, voor iemand die in een christen land geboren is en verblijft ? Hier echter vernemen wij dagelijks zoo een of ander feit.

Vóór enkele dagen kwam er een heidensche vrouw te San-hoe-tjeng bij mij op de pastorie aan en vroeg mij het weeshuis eens te mogen bezoeken. Ik stond het haar gaarne toe. Toen zij weder bij mij terug kwam kon zij niet uitverteld geraken over die lieve kinderen en over de wijze waarop ze door de zusters worden opgevoed en verzorgd.

„Pater, zeide zij, had ik dit maar eerder geweten ! Ik heb drie mijner dochtertjes met eigen handen vermoord. Had ik dat maar geweten, ik zou ze naar hier gebracht hebben, dan waren ze nu gelukkig geweest. In ons dorp verloopen er geen veertien dagen of er worden kinderen van kant gemaakt. Nu ik het gesticht gezien heb, zal ik aan mijn buren zeggen, dat zij liever hunne „nuttelooze monden” naar hier brengen.” En zij heeft woord gehouden. Sinds dien tijd hebben wij al verschillende verstootelingen uit dat dorp aangenomen.

Men ziet dus, hoe noodig het is, voor de arme heidenen van China te bidden en den missionaris bereidwillig door aalmoezen en giften te ondersteunen, opdat hij veel zieltjes voor O. L. H. kan afkoopen en opvoeden.

Dat wenscht van ganscher harte

Uw vriend uit Mongolië JULES ANICQ, missionaris van Scheut.