Eén zwartje speelt schoolmeester, de anderen zitten rondom hem geschaard. Ze hebben nu ook boekjes, die wij in Europa hebben laten drukken, maarjhoeveel zijn er niet, die zich afvragen, hoe ze zoo’n ,ding” moeten vasthouden, en aan welk eind ze moeten beginnen!

De druk is wel duidelijk en de letters groot genoeg, maar ieder neger is geen „boekworm” en is niet van plan doctor in de letteren te worden.

Eindelijk komt het gevreesde uur. Er zijn 120 candidaten. De jury heeft besloten voor den eersten keer zoo streng mogelijk te zijn en niets door de vingers te zien.

Van de 120 zijn er 67 geslaagd. Deze 67 zullen met Kerstmis gedoopt worden, terwijl de anderen later een herexamen moeten ondergaan. Om de vreugde te beschrijven van de aangenomen zwartjes, dient men te weten, dat er voor hen niets boven het H. Doopsel gaat, daar het den gedoopten boven alle vrees, buiten elk gevaar stelt.

Eenige staaltjes zullen u zulks bewijzen.

Een onzer catechumenen, die bij de zusters als „huisknecht” werkzaam was, gaat tegen den avond met een emmer water van de keuken naar het woonhuis en komt pardoes een leeuw tegen. Groote ontzetting 1

Zonder zelfs te zeggen: „goeien avond, meneer 1” laat de jongen zijn emmer vallen en snelt of liever vliegt bij de zusters het huis in. De leeuw blijft staan, zeker omdat hij denkt: „Wat mankeert die jongen, dat ie zoo hard loopt ?” Intusschen is onze kroeskop in veiligheid, en als de zuster hem later naar wil huis zenden, zegt de slimmerd; „Ja, gij hebt mooi praten, behoeft gij niet bang te zijn, gij zijt gedoopt. Was ik ook maar gedoopt, dan zou ik zonder vrees naar buiten gaan 1”

Een ander was bij zijn examen gezakt, en legde de grootste wanhoop aan den dag. Wij trachtten hem aan te moedigen met de woorden: „Doe maar goed je best, dan