over den haard boog, waar eenige takken begonnen te vlammen ; wat is het dan kind ? De wind die in de boomen zucht en de deur op hare verroeste hengsels doet knarsen ? Let er niet op, kind ; ziehier liever een goede verrassing.

En zij liet hem de dampende soepkom zien waarin haar laatste korstje brood in de zoete melk lag te weeken.

Dank u moeder, ik geloof, dat ik nooit meer honger zal hebben.... maar ik ben zoo slaapziek....

En het kind strekte zich op zijn armoedige legerstede uit om er den lieven droom zijns harten te droomen.

Het was vijftien jaren later, in een kleine kloosterkapel...

Christoffel, de nieuwe priester des Heeren, bereidde zich voor tot het lezen zijner eerste H. Mis, de Mis van middernacht. Bevend van aandoening treedt hij naar het altaar ; hij heft den lofzang der engelen aan, hij verheerlijkt den God der legerscharen, in een onuitsprekelijke en hemelsche verrukking spreekt hij de heilige woorden der consecratie uit. Vóór zijn oogen, door tranen van ontroering oversluierd, houdt hij in zijne gewijde handen den Heer der Heeren, in de hostie verborgen. Hij neigt zich voorover, hij aanbidt hij noodigt Jezus uit in zijn hart te komen hij buigt zich zachtjes, zijn hoofd rust op het altaar Het is de eeuwige rust 1... Het is de beloofde belooning.

Het woord van het schoone blonde Kind is in vervulling gekomen ; „Gij zoudt mij in uw hart willen doen nederdalen, maar Ik zal u opnemen in het|mijne