nieuwmodischen preekstoel, geeft René met veel juistheid zijn les. Zoolang hij spreekt, zijn alle oogen op hem gevestigd, en na de les omringen hem zijne makkers, wenschen hem geluk, trotsch als zij zijn, onder hen iemand te hebben „ die de zaken van den goeden God bijna zoo goed kent als de missionaris.

O. L. Heer late ons dat goede kind nog lang behouden en geve hem nog vele gezellen.

Wij wachten slechts op een teeken van den Vader aller Christenen om onze netten elders uit te werpen.

Talrijke plaatsen vragen ons, maar tot onze smart kunnen wij aan hun verlangen niet voldoen. Verdienen al die zwarten, welke door de slaapziekte, het vergif en het menscheneten elk jaar bij menigte omkomen Jgeene bijzondere belangstelling ?

De bijzondere genegenheid, die gij onze jeugdige en arme prefectuur toedraagt is ons een zekere waarborg? voor uwe toekomstige toelagen. Aanvaard daarvoor onzen dank Monseigneur, en tegelijk de uitdrukking mijner eerbiedige hoogachting.

E. P. COTEL.

AZIË,

Uittreksel uit tiet dagboek van Mgr. Reynaud, Apost. Vic. van Oostelijk Tsjee-Kiang.

(Vervolg en slot.)

M. Lonat schreef aan Z. D. H.

Tsjeeoe-king-fo, sinds twee en een half jaar catechumeen, bewoont het kleine dorp Sjang-sja, waar wij eene kapel geopend hebben, ’t Is een arme landman, die door allerlei rampen getroffen wordt.

Zijne vróuw is blind geworden, zijn oogst door de over-