Ongetwijfeld heeft de wereld dit jeugdige leven nog niet besmet; maar moet men hem geen vleugels geven om er een engel van te maken, en in hem de vlek der erfzonde niet uitwisschen, opdat hij het rijk der hemelen zou kunnen binnengaan ?

Lieve kleine, de goddelijke Voorzienigheid, die over de leliën des velds waakt, zal u niet verlaten ; op uw weg zal hij een Zuster missionaris plaatsen, die u woorden van liefde en troost zal toespreken ; zij zal u de waarheid leeren.

Het is laat; het bezoek der dokters is geëindigd. Een Zuster komt bij den kleinen zieke en zegt hem in het Tamoeleesch;

Wel Kanthy, hoe gaat het; ik geloof, dat die leelijke wonde u vandaag weer veel pijn gedaan heeft.

Een glimlach vertoonde zich op het gelaat van den jongen zieke en levendig antwoordde hij:

U spreekt mijn taal, die van het verre Indië.

En zijn groote zwarte oogen schitteren van vreugde.

Na eenige vragen over zijne ouders, die, naar zijn zeggen gestorven zijn aan de overzijde van den groeten Oceaan, begint de Missiezuster hem te spreken over zijn godsdienst.

Peyramale is mijn God en die mijner voorvaderen. Mijn naam is die van een kleinen Indischen god. U ziet dus, dat ik een kind ben van het heidensche Indië.

Peyramale is slechts een valsche godheid en de afgod dien gij aanbidt, heeft nooit geleefd. Arm kind laat toch dat bijgeloof varen, want gij wilt na uw dood toch gelukkig zijn niet waar ? Indien gij als een heiden sterft, zal de hel, een plaats van verschrikking, zich voor u openen, en uwe pijnen, in plaats van te verminderen, zullen nog in hevigheid toenemen en zonder einde zijn. Eén eenige en ware God, Schepper van alle dingen, bracht den mensch voort en om hem aan de zonde te ontrukken, daalde zijn Zoon, van eeuwigheid God gelijk Hij, uit de Hemelen neder en nam onze menschelijke natuur aan in den schoot