Goddelijke Voorzienigheid, die onze milde gevers ingaf ons te ondersteunen is eenvoudig wonderlijk. Waar de Protestanten ons vijf jaar voor waren en een leger ter hunner beschikking hebben van 150 catechisten, daar staan we nochtans heden op gelijken voet en zullen wij hen weldra overvleugelen. Doch waar aan de eene zijde haat en wantrouwen tegen ons H. Geloof woedt, daar werken wij onder de gezegende bescherming van ’t H. Kruis. Juist ’t gebrek aan middelen, houdt ons nederig en sterkt ons vertrouwen in de Goddelijke Voor zienigheid die ons dan ook zichtbaar bijstaat. Met Kerstmis zullen we ’t genoegen hebben de eerstelingen onzer jonge kudde aan ’t Kerstkindje te mogen offeren door ’t H. Doopsel.

Dat is weer een van die gouden bladen in ’t boek van opoffering en zwoegen en werken van den missionaris en dat ons leven zoo verzoet en veraangenaamt! ’t Is een van die oogenblikken, dat we met tevredenheid in ’t hart kunnen zeggen : „Wel gedaan 1”

Met ’t oog dan op ’t aanstaande Kerstfeest en ’t nieuw te beginnen jaar, roep ik al mijne vrienden en weldoeners een hartelijk „vroolijk Kerstfeest!” „Zalig Nieuwjaar !” toe ;al onze christenen en catechumenen van Ngora sluiten zich bij ons aan en rekenen ’t zich tot een zoeten doch daadwerkelijken plicht Gods besten zegen en genade over hen allen af te smeeken, voor hen te communiceeren en te bidden tot intentie hunner weldoeners. In vereeniging met hun aller vader, den priester-missionarisj zullen zij het gebed der Kerk prevelen : „Zegen, o Heer, onze vrienden en weldoeners en beloon hen voor al ’t goede, aan uwe dienaren bewezen !” „Bescherm uwe dienaren, o Heer, die in U hopen; zend hun hulp, o Heer, van uit de H. Plaats en van uit Sion bescherm hen !”

Met vertrouwen beveel ik mij wederom bij ’t begin van dit jaar in de gebeden en den materieelen steun mijner missie-