Het levendig verlangen, dat Z. H. onlangs heeft uitgesproken en dat Z, H. bij deze vernieuwt nl. „dat alle Katholieke kinderen deel mochten uitmaken van dit godvruchtig en allerheilzaamst Genootschap,” is een welsprekend bewijs van bijzondere belangstelling, die Z. H. heeft in dit uitmuntend werk, dat verdiend heeft de aanmoedigingen en welwillende goedkeuring te ontvangen der Roomsche Opperpriesters en van de Bisschoppen der geheele wereld.

Daarom ook is Z. H. gelukkig den President en de leden van den Centralen Raad te mogen gelukwenschen, alsook hunne medewerkers, ter oorzake van hun ijver en toewijding in het bevorderen van de uitbreiding van dit werk, dat dierbaar moest zijn aan alle Katholieken.

Als onderpand van de Hemelsche zegeningen die altijd overvloediger mogen neerdalen op het Genootschap, en op hen, die het verbreiden en steunen, verleent Z. H. van ganscher harte aan U, President, en aan de leden van den Centralen Raad den Apostolischen zegen.

Ik ben u dankbaar voor den jaargang der Annalen, die gij mij welwillend hebt aangeboden en ik benuttig gaarne deze gelegenheid, om ü. Monseigneur, tegelijk met mijne persoonlijke gelukwenschen, mijne toegenegen gevoelens in Jezus Christus uit te drukken.

Kard. Merry del Val.

By de toezending van dit schrijven aan onzen waardigen Directeur Generaal, voegde Z. Em. Kardinaal Vanutelli onzen Beschermheer, den volgenden brief.

Rome, 12 Pebr. 1914.

Waarde Monseigneur,

Hierbij gaat een brief, dien ZEm. de Kardinaal Staats-Becretaris in naam van Z. H. den Paus U schrijft. Die brief is