Waar ik ze vandaan haal ? Wel! van alle kanten : in ’t veld, op de wegen. Omdat de H. Kindsheid meer en meer gekend wordt, brengt men ze naar onze weeshuizen in plaats van ze te dooden. In Tai-bai brengt men er geregeld een honderdtal. Ge ziet dus, er is wel aan te komen.

Wat ik er mede aanvang ? De Chineezen hebben lang gedacht, dat wij er geneesmiddelen van maakten. De Chineezen, altijd praktisch, zullen nooit aannemen, dat men ook maar het minste uitgeve zonder er voordeel uit te trekken. Nu, wij deden vele uitgaven om die kindertjes op te zoeken en op te voeden. Waar zat nu het voordeel ? De zaak scheen hun verdacht toe. Maar om den toestand te verklaren, maakten zij deze gevolgtrekking. De Europeanen hebben wondere geneesmiddelen, welke alle ziekten in ’t algemeen genezen, en in ’t bijzonder de oogziekten. Dus, redeneert de onfeilbare Chineesche denkleer, zij steken de oogen der kinderen uit en ontrukken hun het hart, om er geneesmiddelen van te maken Gij begrijpt dus, dat de heidensche vrouwen liever hunne kinderen verdronken dan ze aan ons te geven. De waarheid krijgt echter ten slotte de bovenhand, zoo doende beginnen de vooroordeelen te wijken en worden onze weeshuizen meer en meer bevolkt.

Tot hiertoe heb ik enkel gezegd, wat ik met al die kleine meisjes niet doe, en niet wat ik er wel mee doe.

Luistert dan.

Vooreerst worden ze gedoopt, want dat is natuurlijk het voornaamste. Onder hen zijn er, vooral onder de vondelingen die gelijken op de rozen van den dichter, welke op een goeden morgen ontsluiten en enkele dagen later verwelkt zijn en vertrapt worden. Onze roosjes verwelken maar alleen om des te schooner voor altijd te gaan bloeien in’t Paradijs. Dat zijn de gelukkigsten. De anderen worden uitbesteed bij voedsters en dan zooals ik zeide, beginnen de doornen er tusschen uit te schieten : het jaarlijksch pakje linnen, de uitbetaling aan