de voedsters. Als ze vier jaar geworden zijn komen ze in het weeshuis terug. Hier worden ze door de Zusters opgevoed, altijd ten koste van de beurs van den missionaris.

Eerst hebben wij de kleuterklas voor de allerkleinsten tot zes jaar. Daar zitten ze heel braaf en stil op den Chineeschen k’ang of bed-oven (Steenen oven, die dient om er op te zitten» te eten en te slapen). Ze zitten daar heel braaf en stil, zeg ik, omdat bet les is of omdat ik bun portret maak; maar vijf minuten later spelen en dartelen ze luidruchtig, springlevend als jonge lammetjes. Vraag bnn, wie zij zijn en met een lachje, waarin een zekere fierheid doorstraalt, zullen zij antwoorden: Tsamen-seu-T'ang lidi, wij zijn die van de Kerk.

Daarna de klas van de bakviscbjes, van 6 tot 10 jaar; zij brengen bun tijd door met bidden, studeeren en werken. De jongsten bereiden bet katoen voor de winterkleeren, bet kemelshaar voor bet beddegoed, bet garen voor de spinnerij; de grooteren beginnen reeds te naaien, kant te maken en zelfs te koken.

Ten laatste komen de boogere klassen. Hier geeft men meer bijzonder bs in den gods*dienst, bet lezen enz. ook inde handwerken als : naaien, borduren, weven. De keukenzaken worden bier eveneens onderwezen en alles wat een goede huismoeder dient te weten. Nog eens, dat is allemaal heel eenvoudig ; maar de doornen ? Ik ben nooit een liefhebber van rekenkunde geweest, en nu, ik weet niet of bet uit wraaklust is, komt zij mij kwade parten spelen. Al de bemerkingen die ik te verrichten heb loepen uit op aftrekkingen. Optellen behoef ik niet te doen dan alleen de verschillende „te korten.”

Ondanks mijn afkeer voor de cijfers wil ik er U eenige toonen. Een zuigeling bij de voedster : gulden per jaar (en ik heb er 118); een kind in bet weeshuis 25 gulden per jaar (en ik heb er 215). Vermenigvuldigt nu maar. Een weesje tot aan baar huwelijk : „300 a 850 gulden ! De cijfers zijn