MGR. GEÜRTS, APOSTOLISCH VICARIS VAN OOSTELIJK TCHÉ-LY.

Z. D. H. Mgr. Geurts, een Nederlander ran geboorte, schrijft over de bekeering van een heidensche familie het volgende :

Eenigen tijd geleden gaf een onzer Missionarissen een missie in een kleine gemeente van oude Christenen. ZEerw. bemerkte onder de jonge meisjes, die de H. Mis bijwoonden een blinde jonge dochter, die hij niet kende. Hij vernam, dat het een heidinnentje was uit het dorp. Ze verkoos geen ander gezelschap als van de Christen meisjes van haar leeftijd. Ze liep ze overal na, en had zelfs gedeeltelijk den catechismus geleerd, omdat ze hem door de andere meisjes hoorde opzeggen.

„Ziedaar een zielije,” dacht de Missionaris, „dat O. L. Heer voor zich wil,” en om het meisje te krijgen spoorde hij de Christenen sterk aan, op de bekeering van de ouders te werken. Ongelukkig wilden die ouders er niet van hoeren praten, en wat nog erger was, ze waren reeds aan ’t onderhandelen om, zoo goed en zoo kwaad als ’t ging, voor hunne dochter een heidenschen man te vinden.

Toen kreeg de Missionaris het idee, om ten minste het kind te redden door het op te nemen in de H. Kindsheid. Maar de vader, die in z’n domheid allerlei ongelukken voor z’n dochter voorzag, weigerde hardnekkig z’n toestemming.